Zomervakantie in zeven keer honderd woorden
leestijd: 2 min

Wipkip
De overburen hebben een caravan gekocht en sorteren nu hun stokken. Er zitten gekleurde stickers op. Rood hoort bij rood en blauw bij blauw. Zij houdt met haar linkerhand een stok vast en met haar rechter een jengelende dreumes.  Hij snapt niet waarom het niet past en snauwt tegen de dreumes. Zij laat de stok vallen en neemt de dreumes op de arm. Wiegend wandelt ze een rondje over het veld. Wij staan met onze camper naast de speeltuin. 
'Dat gedoe heb je niet met een camper,' zegt ze tegen de glijbaan en zet haar dreumes op de wipkip.

Natuurkunde
Ik val meer dan ik glij. Het doet pijn aan mijn billen.
Beneden staat Zoon. 
'Je ging 40 kilometer per uur mam!' Hij rent alweer naar boven. Je tijd en snelheid kun je beneden aflezen op een scorebord onder de glijbaan. Een magere jongen loopt voor de vijfde keer hoopvol naar het scorebord om te zien of hij eindelijk zijn bierbuikvader heeft overtroffen. Hij heeft nog niet geleerd hoe gewicht van invloed is op snelheid.
'Hoe hard ging jij?' vraag ik, als we boven zijn.
'32' zegt Zoon. 'Want jij bent dikker dan ik. Dat is natuurlijk basic natuurkunde' 

Regen
Mijn keel brandt en mijn neus loopt. De dekens plakken aan mijn lichaam en ik moet alweer plassen. Mijn knieën zitten klem tegen de schuifdeur, terwijl ik kokhals van de geur van het oplosmiddel dat ik aan het campertoilet heb toegevoegd. Een mengeling van poep en eucalyptus. Ik luister naar de eindeloze druppels die op het dak van de camper roffelen. Terug in bed moet ik er meteen weer uit om mijn maaginhoud aan het geurmengsel toe te voegen. 
De volgende morgen bonst mijn hoofd. Lief zit al in onder de luifel. 
'Kijk schat, het regent eindelijk niet meer.' 

Twaalf
Zoon staat middenin de camper. 
'Ik ben jarig!'
Buiten schemert het nog, dus ik trek de dekens over mijn hoofd. 
'Mam! Ik ben jarig!' 
'Je bent morgenochtend jarig.'
'Het ís morgenochtend!'
'Nee, het is nog midden in de nacht.'
'Het is bijna half zes!' 
'Dat zeg ik, midden in de nacht.' 
'Mahaam!'
Ik wil nog niet wakker worden, en probeer hem in bed te trekken: 'Kom, nog even slapen.'
Hij stribbelt tegen. 
'Kom óp mam, straks zien de buren het!'
'Dat geeft toch niks, we gaan morgen naar een andere camping.'
'Ik vind dat ongemakkelijk. Ik ben nu twaalf.'

DocMartens
Ik heb het toilet dat grenst aan de verste buitenmuur gekozen. Het gebouw is onverwarmd en wind blaast langs mijn blote billen. Ik hoor iemand binnenkomen. Mijn bekkenbodemspieren knijpen onwillekeurig af; ik kan niet plassen in gezelschap. 
Iemand gaat het hokje naast me in. 
Ritselende kleding en geschuifel van voeten. 
En dan, ineens, een reutelend, knetterend, zompig gekledder gevolgd door een fluitende scheet en een diepe zucht. Ik knijp mijn neus dicht en wacht. 
Er wordt aan de wc-rol gemorreld en een voet verschuift onder het tussenschot door tot in mijn hokje. Zwart, met de gele stiksels van DocMartens.

Beslissen
De oppas belt, er is iets. Wanneer kom ik weer thuis? 
Het is vanuit het Zuidwesten drieënhalf uur rijden naar huis. 
Ik ga een dag eerder, want dan kan ik voor het weekend nog bellen. 
Er is geen file onderweg, en ik kan diezelfde middag nog terecht. Er zijn ernstige gezichten en infuuszakken, een spuit en eventueel een pil, maar dat is alleen als ik het wil rekken. Het zijn de nieren en haar hart, daar is niets meer aan te doen. Ze mag gewoon weer mee naar huis. Hoe lang het nog duurt, dat moet ik zelf beslissen.

Achttien
Ik zet de buitenkraan aan, je likt het water gretig naar binnen. Ik vul je etensbakje, niet met vis, want dat laat je altijd staan. Ik kam je verfomfaaide vacht. Ik ruim je braaksel op terwijl jij alwéér bij de kraan staat te drinken. Ik graaf een diep gat onder de appelboom in de vorm van een schoenendoos. Als de dierenarts er is, neem ik je op schoot en streel je magere lijf, totdat ik voel dat je er niet meer bent. Ik veeg mijn tranen weg.  
'Ach,' zegt de dierenarts,' ze was ook al achttien jaar bij je.'

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Petra Neurink (Vriezenveen, 1981) verhuisde van Twente naar Groningen, verruilde kort daarna een vaste baan in de hulpverlening voor een voltijds studie aan de kunstacademie. Tekent nog steeds, schrijft meer; de onderwerpen liggen immers gewoon op straat. Woont in een klein huis tussen de elpees en de boeken. Schijnt nogal eigenwijs te zijn, maar vindt zelf van niet.