Bij het herordenen van mijn platenkast kom ik hem weer eens tegen, de nog vrijwel nieuw ogende platenhoes die me in één klap terugbrengt naar begin jaren '80. Naar Disco Soos in Almelo, om precies te zijn. Geen dansfeest in een jeugdhonk, zoals de naam wellicht doet vermoeden, maar een elpeeverhuurwinkel aan de Grotestraat Zuid. Voor een gulden vijftig mocht je een plaat een week lang in huis houden. Disco Soos had een enorme collectie in alle mogelijke en onmogelijke genres. Mijn hele zakgeld en alle bijbaantjesverdiensten gingen zo'n beetje op aan de huur van platen en aan de cassettebandjes waarop ik ze kopieerde, en die al snel een indrukwekkende verzameling vormden op de planken boven mijn bed.
De zaak werd bestierd door Abel, die ik me herinner als een ietwat corpulente veertiger met jampotglazen bril en grijzend sluik haar dat hij vanaf de zijkanten over zijn hoofd kamde om het kalen te verdoezelen. Verder droeg hij in mijn ongetwijfeld vertroebelde beleving altijd hetzelfde beige overhemd op dezelfde grijze terlenka broek. Abel was kortom allesbehalve het hippe type dat je verwachtte in een zaak als Disco Soos. Dat de platencollectie in zijn winkel zo uitgebreid was, kwam dan waarschijnlijk ook niet door zijn enorme muziekkennis, maar veeleer een gebrek eraan. Hij kocht niet in op kwaliteit, hij kocht gewoon alles, van hitparade en klassiek tot obscure rock, soul, jazz en punk. Daarmee had zijn verhuurderij wel een reputatie onder muziekjunks verworven die tot ver buiten de Almelose stadsgrenzen reikte.
Abel was ontzettend zuinig op zijn producten. Elke elpee die werd teruggebracht inspecteerde hij onder een grote loep met ingebouwde verlichting minutieus op stof, krassen en andere beschadigingen. Trof hij die aan dan was je verplicht de plaat te kopen, uiteraard tegen nieuwprijs. Ik behandelde het vinyl daarom altijd met grootste tederheid, en werd dan ook nooit betrapt op ook maar het kleinste smetje...
Tijdens de maandelijkse schooldisco's op de vrijdagavond was er altijd een moment waarop de deejay de hardrock- en discoklassiekers even aan de kant legde om over te stappen op broeierige discoballads en slijphits, door ons, stoere rockfans van zestien, steevast als zeikmuziek betiteld. Serieuze muziekliefhebbers - en dat waren we - wilden niet met dat gekwijl vereenzelvigd worden. Maar het was ook het moment dat de lichten gedimd werden en de meisjes de jongens de vloer optrokken om te schuifelen. Dus toen die vrolijke krullenbol van een klas lager haar armen om me heen sloeg, verdween die oh zo verantwoorde muzieksmaak als sneeuw voor de zon. Mijn neus verdween in haar enorme haardos. Drie-en-halve minuut lang was Schwarzkopf-iedere-dag shampoo de lekkerste geur die ik me kon voorstellen en bestond er geen mooiere muziek dan dat ultieme zeiknummer. Toen het lied was afgelopen vluchtte ze snel weer naar haar giechelende vriendinnen. Haar daarna nog aanspreken was natuurlijk minstens tien bruggen te ver.
De ochtend na het feest spoedde ik me naar Disco Soos. In de bak met nieuw binnengekomen platen vond ik hem, een verzamelelpee vol zeikliedjes, waaronder die ene van gisteravond. Ik griste hem mee en racete naar huis waar de plaat de rest van de middag overuren draaide op mijn pick-up. Speciaal voor mijn krullenbol zette ik hem op cassette. Het hoesje beletterde ik met de grootste zorg, van een puntje op een i durfde ik zelfs een hartje te maken.
Op maandag bracht ik de elpee terug. Er was geen klant te bekennen in Disco Soos. Abel nam de zeikplaat van me aan, haalde hem uit de hoes, hield hem onder zijn loep en liet zijn spiedende ogen over het groevenlandschap van de A-kant gaan. Daarna richtte hij een strenge blik op mij. Voor het eerst viel het me op dat hij enigszins loenste. 'Kijk', zei hij, 'een kras'. Ik verstijfde, bloed steeg naar mijn hoofd, ik schatte nog even mijn 'ja-maar' kansen in, maar besefte al snel dat hier geen zinnig argument tegenin te brengen was. Een met het blote oog nauwelijks zichtbaar streepje op het zwarte vinyl oogde onder Abels vergrootglas als een ravijn van Grand Canyon-achtige diepte. Voor 17 gulden 95, meer dan twee weken bijbaantjesgeld, werd ik verplicht eigenaar van een elpee vol zeikliedjes, met kras.
Maar mijn ultieme moment moest natuurlijk nog komen. In de pauze op school liep ik met knikkende knieën en rood aangelopen hoofd naar het meisje met de krullen en drukte haar het cassettebandje in handen. Ze keek en las de titel. Of het hartje op de i haar opviel weet ik niet, want ze gaf hem meteen terug. 'Wat een vreselijke zeikmuziek', zei ze, en draaide zich om. We hebben nooit meer gesproken, laat staan geschuifeld, en de betreffende elpee staat al zo'n veertig jaar ongedraaid in mijn platenkast.