Hoeveel slaappillen heb je er eigenlijk voor nodig, vraagt Maria zich af. Geschrokken houdt ze haar adem in. Het is een even rustgevende als verontrustende gedachte. Moet ze nu een hulplijn bellen voor mensen met suïcidale gedachten? Waar googelt ze dan op? Hulp bij zelfdoding? Ze wil geen hulp, ze wil af van die destructieve gedachte, voordat hij de kans krijgt wortel te schieten.
Het is niet de eerste keer dat Maria zo'n gedachte heeft. Ze herinnert zich een stormachtige dag in november, jaren geleden. Om welk dieptepunt het toen ging, weet ze niet eens meer. Ten einde raad was ze op haar fiets gestapt en beukte ze tegen de storm de provincie in. Doelloos. Tranen vermengden zich met striemende regen. Het landweggetje waarop ze haar helletocht aflegde, liep parallel aan de snelweg. Bij een viaduct aangekomen stopte ze. Hoe zou het voelen om hier af te springen en onder een voorbijsnellende auto op slag van alle levenspijn verlost te worden, schoot het door haar heen. Ondanks haar licht autistische inslag is ze niet helemaal gespeend van empathie. Ze kon het de nietsvermoedende automobilist niet aandoen haar verlosser te zijn. Gelouterd door deze ervaring keerde ze terug naar huis. Met de wind in de rug.
De laatste destructieve gedachte komt op vlak voor de kerst, wanneer weer eens pijnlijk duidelijk wordt dat ze op geen enkel prioriteitenlijstje hoog scoort. Niemand heeft haar uitgenodigd voor een diner, een brunch of zelfs maar een spelletjesavond. En dat terwijl de coronamaatregelen juist voor de kerst versoepeld zijn. Wat heeft het leven dan voor zin? Eigenlijk is er maar een ding dat haar kan verlossen. Een partner! Dus in plaats van de hulplijn te bellen, schrijft ze zich tegen beter weten in maar weer eens in op een datingsite. Digitaal daten is tenslotte coronaproef.
Omdat ze niet het type is dat zich bevallig op een berenvel voor de open haard neervlijt met een glas rondborstige rode in de ene, en een goed boek in de andere hand, en stofzuigen tegenwoordig haar sportiefste prestatie is, besluit ze er niet omheen te draaien en de naakte waarheid over zichzelf te vertellen. Dat scheelt een hoop draaikonterij bij een eventuele kennismaking.
Maria's profiel: 'Hoge pieken, diepe dalen. Dat is mijn leven. Verwacht dus geen rustig vaarwater met mij. Labiel, en een laag zelfbeeld. Grenzen die makkelijk overschreden worden. Jaloers, verlatingsangstig, grillig en licht autistisch (wie niet?). Maar ook veerkrachtig genoeg om uit elk diep dal te klauteren. Creatief, hartstochtelijk, zorgzaam en vol zelfspot. En ik kan van je houden zoals niemand anders kan. By the way, ik sta hier niet om gered te worden, maar om mijn leven te verrijken met mensen die ik in het dagelijks leven niet zou tegenkomen.'
Dat laatste is natuurlijk een leugentje om bestwil. Ze wil niets liever dan gered worden, vandaar deze hele exercitie. Haar mooiste foto zet ze erbij. De foto waarvan haar moeder beweert dat het Maria niet kan zijn, omdat die vrouw op de foto veel knapper is. Weldra druppelen de reacties binnen, van mannen die niet bepaald op háár prioriteitenlijstje voorkomen. Zo niét haar types. Bovendien herkennen ze zich in haar profiel, dat moeten we niet hebben, twee van die getormenteerde zielen bij elkaar. Wie moet wie dan redden? Eén reactie springt eruit. Van ene Gerrit.
'Je ziet er redelijk goed uit, maar de ellende is van je gezicht af te lezen. Je zoekt geen redder? Geloof je het zelf? Je zoekt wel degelijk een redder, voor een of twee jaar. Daarna kan hij weer zijn verdriet gaan verzuipen. Gelukkig ben ik ouder en wijzer, al heb ik zielsveel van instabiele vrouwen gehouden. JE BENT EEN GEVAAR VOOR GOEDWILLENDE EN EENZAME MANNEN. Wees je daar alsjeblieft bewust van. En heb mededogen met hen. Sterkte op je zoektocht naar een man die jonger, maar vooral wijzer is dan ik.'
Maria bedankt Gerrit voor zijn eerlijke reactie en zegt dat deze waarschijnlijk meer met hem dan met haar te maken heeft. Daar heeft hij geen (kerst)boodschap aan. Toch begint er iets te knagen. Wat als hij gelijk heeft? Haar trackrecord aan gebroken harten liegt er niet om. Misschien kan ze haar heil toch beter niet bij een partner zoeken.
De laptop piept. Er is nog een reactie binnengekomen. Een man zonder naam, maar mét mondkapje, kijkt haar vanaf zijn profielfoto indringend aan. Op het mondkapje staan twee enorme zwarte vochtige neusgaten afgebeeld. Er onderuit piept een heuse hipsterbaard. Ze scant het profiel. Beroep: ambachtelijk werkende timmerman. Hobby's: kerststallen bouwen en wandelen met ezels. Hoewel Maria niet zo gecharmeerd is van die baard, dat haar mag ook wel wat korter, wordt ze toch een beetje warm vanbinnen. Of het die vreemde hobby is, of die indringende blik, ze weet het niet. Voor haar doen zeer spontaan nodigt ze hem meteen uit voor een ontmoeting. Als ze de kerst niet alleen wil doorbrengen, moet ze nu actie ondernemen. De man die zijn naam ('nog even') verborgen wil houden, reageert enthousiast en stelt voor elkaar diezelfde dag nog te ontmoeten. De cafés zijn net weer open, maar hij wil buiten afspreken, hij geeft de voorkeur aan een wandeldate. Onder de buste van Aletta Jacobs in de Oude Kijk in 't Jatstraat? Of op het terras van het Pomphuis? Maria kiest voor het laatste.
Iets over tweeën, ze heeft moeite met op tijd komen, nadert ze de afgesproken plek. Daar staat de man zonder naam en nu ook zonder mondkapje. Naast hem staat een kleine grijze ezel met een zwarte streep op zijn rug. Ze herkent de neusgaten van het mondkapje op de profielfoto. 'Dag Maria,' zegt de in het echt en ondanks baard verrassend aantrekkelijke man. 'Ik ben Jozef.' Hij steekt zijn gehandschoende hand naar haar uit en stelt voor: 'Naar Bethlehem dan maar?'