In 1964 kregen wij een bok.
Het was een bruinzwarte bok
en wij noemden hem Thelonious Monk
vanwege de twee strengetjes
die onderaan zijn kin bungelden
en die grote gelijkenis vertoonden
met de toentertijd in zwang geraakte
zogenaamde jazzbaardjes.
De motoriek van de bok Thelonious
werd gekarakteriseerd
door grote vierkante sprongen
zonder patroon of verband
en zonder enig schijnbaar doel.
Thelonious Monk
roffelde zijn kleine zwarte keuteltjes
ritmisch in het gras
en liet daar zulke luide scheten bij
dat het ook alleszins voor de hand had gelegen
hem Miles Davis te noemen.
Maar zo heette al onze zwarte bouvier
die het bij volle maan
rond middernacht
op een janken zette,
niet normaal meer.
Thelonious Monk deed jarenlang
enorme moeite
de aandacht te trekken van Miles Davis.
Maar die had louter oog
voor Wayne Shorter
de lapjeskat
wier linkervoorpoot
korter was dan alle andere.