1
Mijn vriend, die ik Kees zal noemen, was geen groot lezer en geen groot schrijver. Maar hij was brutaal, had een vlijmscherp gezicht, hij kon onverbiddelijk door je heen kijken en was de enige die zich in die tijd kon veroorloven als student met een hoed op school te verschijnen, wat in die tijd ondenkbaar was zonder je belachelijk te maken. Het was een nette grijze hoed met een bruin lint. Voor de rest droeg hij gewoon een spijkerbroek en een vaal bomberjack. Als hij in de klas zat, zette hij de hoed af en zette die naast hem op de tafel. Als hij de klas verliet, zette hij die weer op.
Kees wilde graag lid worden van de redactie van de schoolkrant, Monotoontje. De naam was afgeleid van de schoolclub, die de afkorting droeg van Meer Ontspanning Na Onderwijs. Monotoontje was een prima blad, dat zowel door docenten als studenten graag werd gelezen. De redactie bestond uit intelligente, scherpzinnige jongens en meiden. Ze gaven blijk van inzicht over wat er op de school gebeurde, konden de zaken goed duiden en verklaren en ze konden soms zelfs iets op een milde manier op de hak nemen. Af en toe mochten de redactieleden op etentjes van de docenten komen. Dat was altijd beschaafd gezellig.
De redactie zag Kees eerlijk gezegd niet zitten, maar kon hem statutair niet weigeren. Dus mocht hij meedoen aan de vergaderingen, mocht zelfs af en toe wat zeggen, waar dan even om werd gelachen, maar zijn artikelen werden nooit geplaatst. Er zaten te veel fouten in en ze werden ook een beetje nietszeggend gevonden.
Toen zijn schrijfsels voor de vijfde maal werden geweigerd kreeg hij er genoeg van. Vanaf dat moment kwam het werkelijke genie van Kees naar boven. In plaats van bij de pakken neer te zitten, deed hij het volgende: hij verzamelde wat vrienden om zich heen, mensen die wel konden spellen, maar die ook goed waren in het slopen van bushokjes, wandelstokken onder de handen van bejaarden wegschoppen en het leeg laten lopen van docentenfietsbanden. Hij trakteerde ze op koffie, wisselde moppen met ze uit en sloeg ze veelvuldig op de schouders. In die tijd zag je die hoed van hem in het midden van gemeen grijnzende jongens zitten. Serieuze studenten, waaronder de redactie van Monotoontje, keken er mild spottend naar. 'Sjors en de rebellenclub', zeiden ze grinnikend.
Maar daarmee deden ze Kees te kort, zoals ze later zouden ondervinden. Want daar zat geen onschuldige, naïeve rebellenclub, daar zat niets meer of minder dan hun eigen ondergang.
2
Op de redactietafel lag een grote, geopende envelop 'Aan de redaxie'. De inhoud van de envelop, een reeks artikelen en tekstbijdragen, lag over het blad verspreid. Aan de ene kant van de tafel zaten hoofdredacteur Roeland Betjeman en de andere redactieleden. Aan de andere kant zat mijn vriend Kees in zijn eentje, met zijn onafscheidelijke fedorahoed naast zich. Hij grijnsde onophoudelijk, ondanks de ernst van de situatie. Iemand die hem kende zou hem nog nooit zo in zijn element hebben gezien als nu.
Het was niet niks. De artikelen waren in één bierdoordrenkte avond bij elkaar geschreven door Kees en zijn vrienden. In het ene werden de seksuele uitspattingen van de directeur beschreven, in het andere onthuld dat de kantinebeheerder in de soep piste die hij in de pauze uitdeelde, in weer een ander artikel werd het drankgebruik van de leraar aardrijkskunde Van Lier aan de kaak gesteld (Moet de naam van Evert van Lier uitgesproken worden als Jenever en Bier?). Dat van de kantinebeheerder was niet helemaal waar, maar de rest was niet helemaal een leugen.
'Wat moet dit voorstellen?', vroeg Roeland Betjeman, die door de artikelen bladerde alsof het vieze doekjes waren. 'Wat wil je hier nou toch mee?', piepte Mieneke, die cultuur deed.
'Gewoon', zei Kees 'Ik zou graag willen dat je deze interessante artikelen, die in het belang zijn van deze school, in Monotoontje plaatst.' 'En jij denkt dat we dat gaan doen!' 'Ja, dat denk ik. De studenten hebben er recht op dit te weten. Wat is er mis mee? Zitten er te veel taalfouten in?'
'Dat niet', moesten ze toegeven, 'Het gaat om de inhoud.'
'Hoe bedoel je? Is het te nietszeggend?'
Nee, dat was het ook weer niet.
'Is het dan niet waar?'
'Het is overdréven!'
'Maar is het niet wáár?!'
'Dat van die soep is niet waar', zei Mieneke (cultuur) na een korte stilte.
'Dan heb je die zeker nooit geproefd', grinnikte Kees. Een of twee redactieleden grinnikten onwillekeurig met hem mee.
Kees ging breeduit zitten. Hij balanceerde zijn hoed op zijn vingers. 'Maar Roeland. Weet je dan niet wat satire is? Het is een geintje man! Sinds wanneer heb je geen gevoel voor humor?'
'Dit zijn geen grapjes', zei Betjeman, 'dit is pesterij. En dat is niet hetzelfde. Denk je dat ik satire niet kan waarderen? Seth Gaaikema en zo?'
Seth Gaaikema was een sympathieke man, die grappen verzon die op de een of andere manier de plank nét missloegen, maar wel aantrekkelijk werden gevonden door een groot publiek. Hij had geen verkeerder voorbeeld kunnen noemen.
'Hm', zei Kees peinzend. 'Dus jullie plaatsen deze relevante artikelen niet?'
'Geen sprake van', zei Betjeman. 'Maar mocht je ooit een echt serieus artikel schrijven, dan plaatsen we die met alle soorten van genoegen.'
'Oké', zei Kees. Hij zette de hoed stevig op zijn hoofd, raapte de artikelen bij elkaar en verliet het redactielokaal. Terwijl hij de redactieleden achter zijn rug opgelucht hoorde ademhalen, zag hij zijn vrienden op de gang, die ongeduldig op hem stonden te wachten. 'We kunnen!', riep hij. 'Joepie!', riepen zijn vrienden. Dit was nog eens iets anders dan vechtpartijtjes uitlokken in de kroeg en aardige, hardwerkende kassameisjes hardop in hun gezicht boeren.
3
De wanden van de gangen van de Pedagogische Academie in Appingedam boden een bijzondere aanblik. Tientallen groepjes studenten keken ernaar; opgewonden, geamuseerd en soms blozend. Er waren affiches in de vorm van kranten of kranten in de vorm van affiches tegenaan geplakt. De muurkrant heette DE BREKER. Zag er vrolijk uit, met heel veel leuke plaatjes en korte teksten. Maar het was de aanhef die voor het meeste rumoer zorgde:
MONOTOONTJE CENSUREERT!
Monotoontje, onze schoolkrant, heeft jarenlang zijn laffe gang kunnen gaan met de gebruikelijke brave flutverhalen. Dat we wel eens iets willen lezen in plaats van in slaap vallen komt niet in ze op. Natuurlijk niet, want de redactieleden kiezen elkaar uit en houden elkaar de hand boven het hoofd. Relevante artikelen worden natuurlijk geweigerd. Vandaar dat hier het echte schoolnieuws staat. Lees DE BREKER!
En daaronder de hoogst vermakelijk geschreven artikelen over uitspattingen, drankzucht en urinesoep. Studenten lazen ze hardop voor om de lachers op hun hand te krijgen. De kantinebeheerder bleef die dag met zijn soep zitten en begreep niet waarom hij ineens zo gemeen werd aangekeken door de studenten.
'Belachelijk', moet Roeland Betjeman hebben gedacht. 'Een kind kan zien dat dit niets te maken heeft met objectieve journalistiek. Dit is gewoon pure laster.' Een dag later hing er een kleinere muurkrant naast DE BREKER, afkomstig van de officiële Monotoontje-redactie. Die toonde zich van zijn sportieve kant, waardeerde de humor, maar 'met objectieve journalistiek heeft dit natuurlijk niets te maken. De lezer is verstandig genoeg dat te onderkennen.' Overigens ontkende Monotoontje dat er censuur werd gepleegd. 'Wij plaatsen alle volwassen bijdragen', besloot het artikel, dat overigens nauwelijks werd gelezen.
Mijn vriend Kees verzon daarop een meesterzet. Zijn vrienden werkten het verder uit. Hij beschreef de pretfeestjes en lekkere etentjes van de redactieleden met de docenten, dikte het een en ander nog wat aan: (Zalm en Kaviaar voor de Monotoontje-redactie; de rest Urinesoep) en kopte:
MONOTOONTJE OBJECTIEVE JOURNALISTIEK?
ME REET!
De kantinebeheerder meldde zich huilend bij de directie van de school. Roeland Betjeman had een onderonsje met de directeur. 'In alle redelijkheid - Dit gaat zo toch niet?' en de zaak werd in de docentenkamer op democratische wijze aanhangig gemaakt. Sommigen wilden de muurkrant weg laten halen. De docent wiskunde en Duits waren daar de voorstander van. Anderen vonden dat onverstandig. 'Daarmee krijgen ze het gelijk aan hun kant!', wierp de docente biologie tegen. Over haar werd gezegd dat ze iets met een collega heeft gehad, wat niet waar was, maar ook niet onwaar. 'Maar als we die jongens hun gang laten gaan, ontwricht het de hele school.'
'Nee, dat doen we juist als we het domweg verbieden! Dan weten ze meteen uit te buiten en zo!'
'Ach', zei een oudere docent. 'Het zijn kwajongensstreken. Ze houden er gauw genoeg mee op.'
Omdat alle standpunten hout sneden en omdat beslissingen democratisch werden genomen, lieten de docenten de zaak voor wat het was en gingen naar huis. Het was weekend.
6 november: de school zinderde. Dit was de dag dat dat de nieuwe Monotoontje verstuurd zou worden naar alle leerlingen en docenten. Maar de muurkrant, DE BREKER, had weer een nieuwe aflevering, weer vol flauwe grappen en ongeverifieerde beschuldigingen (De lerares biologie heeft al drie maanden niet geneukt, hoe geloofwaardig ben je dan als docent biologie?). Het hoofdartikel echter was een oproep:
ROEP HONGER EEN HALT TOE!
VERSNIPPER MONOTOONTJE!
De redactie riep op voor een oud papier-actie ten gunste van de arme kindertjes in Afrika (DE BREKER doet iets tegen de honger, Monotoontje eet KAVIAAR). Men vroeg de studenten de schoolkrant, die toch niet werd gelezen, de volgende dag mee naar school te nemen en door een van de vier papierversnipperaars te halen, die door Arjen, een van de vrienden van Kees wiens vader een kantoorboekhandel had, ter beschikking zou worden gesteld.
Roeland liep woedend op Kees af, toen hij het las. 'Dat kun je niet maken', brieste hij.
'Waarom niet?', vroeg Kees.
'Heb je dan helemaal niks over voor de hongerende kindertjes in Afrika?'
'Ik heb het over wat jij aan het doen bent.'
'Ik doe iets voor de hongerende kindertjes', zei Kees en liep weg.
Mieneke (cultuur) kwam bij hem staan en zei troostend: 'Ach, Roeland. Monotoontje versnipperen? Zo gek zijn de mensen toch niet?'
Lees volgende week deel 2, waarin Kees zijn werk afmaakt.