Kolder in de CC-polder
leestijd: 4 min

Niets kan je hierop voorbereiden. Niemand kan je helpen. Een leven lang word je opgeleid en gereedgemaakt voor alles wat op je pad zal komen, maar niets bereidt je voor op deze kolder in de CC. Hoeveel school je ook hebt doorlopen, hoeveel boeken je hebt bestudeerd, hoeveel doorrookten je ook hebt gesproken: het uitzicht vanuit het al zal je eindelijk dwingen in te zien hoe klein, eenzaam en angstig je eigenlijk bent. Wees welkom.

     Al is de toestand zorgelijk, ik raak niet in paniek
     Ik houd de moed erin door middel van de volksmuziek
    We kennen onze bundel en we zingen heel wat af
     Terwijl de wolven nader komen in gestrekte draf.

Het gebeurde nadat ik dwars door Appingedam fietste en daarna de randen van Delfzijl opzocht, Weiwerd scheerde en de Carel-Coenraadpolder indraaide. Vier woorden op één papiertje waar aan het eind het woord Bremerhaven stond. Eind april en deze fietsreis zal me - zo heb ik uitgerekend - in twee dagen naar het noorden van Duitsland brengen waar ik de negentiende-eeuwse sferen van onze vroege familiegeschiedenis hoop op te snuiven.

Fietsen, peddelen, een leeuwerik hoog in de lucht. Het is aan het begin van een avond waarin de lente toont hoe warm de zomer kan worden. De Kloosterlaan af en dan de N992 opdraaien.

     wie döt mij wat, wie döt mij wat
     wie döt mij wat vandage
     'kheb de banden vol met wind
     nee ik heb ja niks te klagen

Aan de linkerhand passeer ik een enorme boerderij, waar niets zich roert. Geen mens, geen koe, geen boterbloem. Niets te doen in de CC.

Eenmaal daar voorbij is er niets dan landschap: groene weiden, een horizon in de verschuivende verte en daarboven wolken zoals kinderen die tekenen: wattenpropjes in de lucht, bewegingsloos, schepen die stilliggen op de roerloze oceaan. Ik tuur en tuur in de verte maar nergens kan ik ook maar iets menselijks ontdekken: geen stad, geen dorp, zelfs geen boerderij. Nog vijf kilometer naar Woldendorp, nog acht naar Hongerige Wolf, nog dertien naar Nieuweschans. Woorden zijn het. Woorden die maar geen stippen in de horizon willen worden. Zijn de bomen in de verte door mensen geplant of door goden? Waar is Erich von Däniken als je hem nodig hebt?

Wikipedia brengt me terug op aarde. De Carel Coenraadpolder - kortweg CC-polder - is de meest noordoostelijk gelegen polder van Nederland en heeft een oppervlakte van ongeveer 1500 hectare. De polder dateert van 1924 en ligt in de gemeente Oldambt. De polder werd vernoemd naar oud-commissaris van de Koningin Carel Coenraad Geertsema. De polder is evenals andere Dollardpolders zeer vruchtbaar. Er worden met name suikerbieten, graan en aardappelen verbouwd.

Dus.

Plots daalt iets uit de hemel dat zich diep in mijn lijf boort. Angst. Het landt in mijn keel en maag en neemt mijn fietsende lijf over. Ruimteangst. Kosmonautenziekte op aarde. Want het is teveel wat ik zie. Dit landschap is zo groot dat het niet meer uit maakt of je 1 meter 81 meet of 13 meter 59. Al het menselijke is nietig geworden in de buitengewone maat van deze polder.

Ineens begrijp ik het: ik ben alleen zoals ik nooit eerder alleen was en hierna nooit meer alleen zal zijn. Het heelal drukt op mijn schouders en het enige waar ik me aan vast kan houden zijn getallen. Nog vier kilometer naar Woldendorp. Nog zeven naar Hongerige Wolf. Nog twaalf naar Nieuweschans. We zijn op weg naar Omsk, maar de weg daarheen is lang.

Heel in de verte staat een boerderij. Waar niets zich beweegt. Want hier woont niemand. Hier is het al, heel het al. In deze boerderij komen alle boerderijen ter wereld tezamen. Hier aan de randen van de Dollard kun je een stad als New York laten landen, een dag en een nacht laten staan, weer wegnemen en de volgende dag vruchteloos op RTV-Noord, in tDagblad of in de Eemsbode zoeken naar deze wereldschokkende gebeurtenis, want niemand die gezien heeft dat New York hier een etmaal verbleef in de CC.

Carel-Coenraadpolderkolder.

     Hou ist Popko? Goud mienjong?
     't Is best.
     Intussen beweegt zich iets in de achtergrond van dit angstlandschap.
     Iets donkers en iets talrijks en het lijkt me ongezond.
     De donkere gedaanten zijn bijzonder vlug ter been
     Ze lopen op vier poten, en ze kijken heel gemeen
     Ze hebben grote tanden, dat is duidelijk te zien
     Het zijn waarschijnlijk wolven en kwaadaardig bovendien

Drs. P. zong ooit over het strokarton van Oost-Groningen maar wie ooit in alle eenzaamheid door deze polder is gefietst weet dat ook de Dodenrit over deze streek moet gaan, zeker met een hongerige wolf in de verte.

Want dat is het natuurlijk wat dit is: een Dodenrit. Als je hier doorheen bent, door deze polder, heb je de dood overwonnen. We zijn op weg naar Omsk, maar de weg daarheen is lang. En daarom vullen wij de tijd met feestelijk gezang.

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Louis Stiller (Groningen, 1959), vertrok na zijn studie aan de RUG naar Amsterdam, werd journalist en schrijver, won de ECI-essayprijs, het Belcampostipendium en de Groninger Persprijs. Hij schreef een kleine veertig boeken, was oprichter van Schrijven Magazine en Schrijven Online en woont sinds 2007 in Warffum, op het Hogeland.