Na weer een slechte nacht waarin ik als enig lichtpuntje 'Quadrilla' van Ferdinand Springer maar uitlas, moet ik weer aan het werk. De kerstvakantie is voorbij. Twee weken lang heb ik scenario's bedacht waarin ik niet meer hoef te werken, maar wel volledig word doorbetaald en concludeer: Alle dromen zijn bedrog. Nu het eind van mijn werkzame leven in zicht is, is de motivatie om op tijd naar bed te gaan en in alle donkerte op te staan, ver te zoeken. 65 jaar als pensioenleeftijd zit nog in de genen van mijn generatie ingebakken. Nooit geweten dat je zo aan pensioen toe kunt zijn.
Op kantoor hangt een jolige sfeer. Ondanks driekoningen worden er nieuwjaarswensen uitgesproken en informeert men belangstellend of de kerst is overleefd. Zal ik het gaan missen? Onderdeel te zijn van een team met een gemeenschappelijke doelstelling? Monumentale kerken behouden voor een nageslacht that could'nt care less. De volle inbox gunt me de rest van de dag weinig gelegenheid tot zelfmedelijden.
Stipt half een ren ik de kantoordeur uit, naar de markt. Bewegen, ademhalen! Een collega is getuige van mijn aankopen van niet biologische paksoi, groene asperges, avocado's, limoenen, kiwi's, Chinese kool en ander gezonds. Ter ondersteuning van de goede voornemens. Minder suiker! Een heuse junk ben ik gebleken. De suikerverslaving ga ik te lijf met groentjes en fruit. Als bijwerking hoop ik dat vriendlief ervan afvalt. Hij is te dik.
De schoonmoeder van een andere collega is aangevallen door een vleesetende bacterie en ligt in coma in het ziekenhuis. Gisteren nog kerngezond... Hoe loop je zoiets op? Kun je het voorkomen? Wanneer ben ik aan de beurt? De collega heeft meer rampspoed in de familiesfeer dan één mens aankan. Toch is ze nog aan het werk. Al moet ze af en toe een minutieuze monoloog houden over het wel, maar meer het wee van haar naasten. Wat kun je zeggen? Arme meid, sterkte ermee. Blijf ademhalen en loop eens op en neer naar de markt. Koop een kilo druiven. Of spruitjes. Wat voor jou werkt.
Mijn eerste werkdag zit er weer op. De inbox is nog niet leeg. Heb ik morgen ook voldoende afleiding om het pensioenverlangen te onderdrukken.
Ik loop de Albert Heijn aan de Vismarkt binnen. Havermout en karnemelk nodig. Bij de zoute stokjes de andere kant op kijken. Ook daar zit suiker in. Al verwacht je dat niet. Bij het automatisch afrekenen de korte bon weer eens in de kassa laten zitten. Gelukkig nog geen volgende klant.
Buiten op de vochtige stenen trap zit een grijsaard met onverzorgd uiterlijk luidkeels te zingen. Operawaardige uithalen, afgewisseld met onvast en schor gekras. Het duurt even voor ik het Grunnigs Laid erin herken. Alsof er een singletje wordt afgespeeld op 33 toeren. Vóór hem op de grond ligt een zadelhoesje, ondersteboven met een paar muntstukken erin. Hij doet zijn best en tot mijn pensioen kan ik best wat missen. Vanaf veilige afstand mik ik een eurostuk naar het hoesje. De munt mist doel en stuitert de trap af. Abrupt staakt de man zijn voorstelling. Ik ren de euro achterna en deponeer hem, met het schaamrood op de kaken, alsnog in het zadelhoesje. `Dank je.' De zanger richt zijn hoofd op en kijkt me met bloeddoorlopen ogen uitdrukkingsloos aan om vervolgens uit volle borst zijn cover van het Gronings volkslied te hervatten.
Thuisgekomen drink ik een glas koude karnemelk.