Aan een tafeltje achterin een koffieshop in Stad zaten twee figuren opvallend onopvallend te wezen.
De één had Maori-tatoeages tot in zijn gezicht, de ander was een reusachtige, Duits sprekende Hells Angel met een 'Glatze'.
Met name de laatste straalde zoveel agressie uit dat de rest van de aanwezigen oog- en ander contact zoveel mogelijk meed.
Op één bezoeker na: een magere, bebrilde man schoot vanaf een ander tafeltje beheerst en trefzeker het ene na het andere natte propje richting de Germaanse motorliefhebber.
Bij een voltreffer kletste deze met zijn enorme hand op zijn achterhoofd alsof hij een vervelende vlieg verjoeg.
Toen de getatoeëerde zag wat er gebeurde greep hij de proppenschieter bij zijn oorlel en sleepte hem naar buiten. 'Ik heb zojuist je leven gered', zei hij.
Aan dat leven kwam vorige week alsnog een einde.
Jehannes Elzinga was op. Na jarenlang gekwakkel en langdurige opnames in het ziekenhuis en in Zuidlaren vond hij het wel mooi geweest.
De uit Friesland afkomstige trompettist speelde onder andere met Jammah Tammah en Planet Orange en eigenlijk met iedereen. Want waar Jehannes was, was ook zijn instrument.
Menige band zal zich afgevraagd hebben waar ineens die blaaspartij vandaan kwam want als Jehannes de geest had zette hij zijn trompet aan de lippen en blies totdat iemand hem dat belette.
Soms ging dat goed, zo stond hij plotseling bij de soul-legende Solomon Burke op het podium mee te blazen alsof hij er al jaren bijhoorde.
Vaker eindigde het in geruzie want Jehannes was trots, eigengereid en had geen ontzag voor autoriteit.
Eigenschappen die wel vaker aan Friezen toegeschreven worden maar bij hem tot in het extreme ontwikkeld waren.
Hoewel ik hem graag mocht ergerde het me dat ik hem al meerdere malen de deur had moeten wijzen in de kroegen waar ik werkte.
Ik vroeg hem of hij daar zelf niet mee zat maar dat leek niet zo te zijn.
Een andere herinnering: Door een straatje in het Oosterpark loopt een volledig geüniformeerd muziekkorps. Ik stap van de fiets en wacht tot ze voorbij zijn.
Verder is er niemand op straat totdat er halverwege een deur opengaat en Jehannes al toeterend naar buiten stapt, aansluit bij het gezelschap en al marcherend zijn partij foutloos meespeelt.
Afgelopen maandag was zijn uitvaart. Deze keer mocht hij tot het einde blijven.
Jehannes steekt de loftrompet
'Doar kommen de Huzoaren!'
Hai is al weer n weeke thuus
Weerom vanuut Zuudloaren