Is er nog plaats in de herberg?
leestijd: 1 min

Een persoon met wie ik jarenlang zeer bevriend was, hield er een nogal ingewikkeld leven op na. Hij hield zich in leven met een opeenvolgende reeks aan uitkeringen, schreef af en toe in opdracht een boek waarvoor hij een honorarium kreeg, en leefde in feite een beetje van de hand in de tand. Gevolg hiervan was ook dat hij regelmatig moest verhuizen: de huur werd hier te hoog, hij zat dáár tijdelijk, elders overleed de huisbaas en het huis werd verkocht. Zo heb ik hem zeker vier keer verhuisd, waarbij hij - rijbewijsloos - altijd op mijn rijvaardigheden kon vertrouwen. Het probleem was alleen dat mijn vriend ook een verzamelaar van voorwerpen en boeken was: iedere verhuizing werd daardoor gewichtiger en duurde daarom langer dan de vorige. Daarbij kwam dat hij ook niet erg geneigd was om verhuizingen voor te bereiden, zodat we op de dag zelf vaak nog honderden boeken- en bananendozen stonden in te pakken.

Bij de zoveelste verhuizing werd het me even te veel, en ik verzuchtte: 'zeg, volgende keer moet je je spulletjes echt even eerder inpakken hoor!' Deze uitspraak ontlokte bij hem een regelrechte woede-uitbarsting: hoe ik het wel niet in mijn bolle hoofd haalde om het over 'spulletjes' te hebben: het waren zijn eigendommen, en als ik nog één keer het woord spulletjes zou gebruiken, dan...? Enfin: hoewel de neiging groot was om hem met zijn 'eigendommen' te laten zitten, werd ook deze verhuizing voltooid en woont hij nu in volstrekte chaos op één van de mooiste locaties in de binnenstad van Groningen. Als hij ooit komt te overlijden, dan wens ik zijn nabestaanden veel sterkte.

Ik moest aan dit verhaal denken, toen mijn dochters twee weken geleden het aanbod deden om een kerstboom te halen en me te helpen bij het optuigen daarvan. Dochter Saskia: 'En zet je de stal ook weer op, papsie?' Ik: 'Ja, zullen we dat dit jaar maar weer eens doen, meiden?' Zo gezegd, zo gedaan en mijn dochters schoten de zolder op waar de kerstspullen staan. Dozen vol ballen en slingers, lampjes en -hun favoriet - knijpvogeltjes werden naar beneden gehaald en ook de twee dozen met de stal.

In 1924, enkele maanden na de geboorte van mijn vader in het grensgebied van Friesland, Drenthe en Overijssel, trokken mijn grootouders naar de textielstad E. waar nog werk te vinden was. Mijn grootvader vond een baantje bij Menko, destijds een van de grootste textielfabrieken van de stad. Hun huisje aan de Roomweg (in 2001 door de vuurwerkramp compleet weggevaagd) was veel te klein voor de zeven kinderen die opa en opoe hadden geproduceerd. Hoe zouden ze vanuit Wolvega naar E. verhuisd zijn? Met paard en wagen, zo stelde ik me voor. En op die kar met de karige spulletjes stonden ook wat kratten met daarin de door mijn opoe aan het begin van de vorige eeuw aangeschafte kerstgroep. Voor zoiets was altijd plaats in de katholieke herberg die hun huisje al snel werd.

Anno nu vraagt dochter Saskia, nadat opoe d'r kerstspulletjes zijn uitgepakt en neergezet: 'Paps, vertel eens wat er nou met Kerstmis precies gebeurde.' En ik begin: 'In die dagen ging er een bevel uit van Keizer Augustus...'

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Han Borg (1956) is historicus en werkte voor zijn pensionering in de internationale samenwerking van de RUG, als manager op diverse universitaire afdelingen en ook als presentator van muziekprogramma's bij de nationale omroep. Hij interviewde zeker veertig Nederlandse en Vlaamse schrijvers voor publiek, en schrijft zelf ook graag.