Het mistte
leestijd: 4 min

Oktober 1978. De eerste vrijdag van de herfstvakantie en we gaan een weekend naar Texel. We zijn er een tijd niet geweest, maar het vertrouwde bungalowpark Venneman staat er nog, ondanks het feit dat enkele huisjes reeds verkocht zijn aan particulieren. Jammer dat die oversteek naar de eerste van de vijf TVTAS-eilanden maar zo'n slordige 20 minuten duurt. Maar ach, het mist, veel is er niet te zien.

We komen aan op een zo mogelijk nog mistiger eiland en langzaam kruipend van hectometerpaal naar hectometerpaal vindt de 69-HG-08 van mijn vader de weg. Het sleuteladres is niet meer gevestigd op het park bij de receptie, vandaar dat we eerst naar een Texels dorp moeten, even zoeken, voor ontvangst tekenen en dan op naar nummer 76. De mist werkt enigszins sluimerend en iedereen is stil. Opeens zijn we er. Plattegrond hebben we niet nodig; voor ons, voorbij de ouderwetse familieschommel (waar ik alleen op durf als ik in het midden zit), staat het: de bungalow voor een heerlijk weekend. Zaklamp erbij. En iedereen moet helpen zijn eigen en andere tassen uit de groene Golf te sjouwen.

Bij de deur aangekomen, blijkt mijn vader de grootst mogelijke moeite te hebben deze te openen. Wrikken en proberen te draaien; 't lukt niet. Bijna geeft hij het op, maar dan is de klik van verlossing daar en treden we binnen. Tjonge, jonge, de bungalow is minder kaal dan we hadden verwacht en er staat zelfs een piano. Hartstikke rammelig en vals, dat dan weer wel. Wie slaapt waar? Ik wil beneden, jij boven? Ook weer geregeld. Intussen krijgt mijn vader het Spaans benauwd: de kachel ziet er geweldig uit, maar aangaan, ho maar! Ettelijke lucifers verstrijken zonder resultaat. Niemand heeft het koud, want bedden opmaken, op de piano pingelen of chocolademelk maken, daar krijg je het wel warm van. Wanneer het eindelijk (zelfs zonder vloeken) gelukt is en de woonkamer met enigszins stoffige warmte gevuld wordt, is iedereen moe genoeg om de slaap te vatten.

De volgende ochtend ben ik al vroeg uit de veren. Het is licht en ik ga tekenen en daar verhalen bij schrijven. Mijn vader zit te lezen en mijn moeder zet een pot thee. Anderen slapen uit. Er moeten boodschappen gedaan worden. Op een koffiefilter verschijnt zoetjesaan een lijst met vooral lekkernijen om dit weekend nog aangenamer te maken. Of ik mee mag boodschappen doen? Tuurlijk! Wachten moet ik wel, want zoals gewoonlijk kosten de voorbereidingen om de deur uit te gaan bij mijn ouders nogal wat tijd. Ik loop vast naar buiten. Het weer is zonnig en nergens is er sprake van mist of een verdwaald wit wief. Ik loop een eindje van de bungalow af om te kijken wat ik allemaal nog herken van het terrein. Wanneer ik me omdraai naar het huisje, zie ik mijn familie zitten in nummer 78 in plaats van 76! Grote schrik lees ik op de gezichten van mijn ouders, die zich naar buiten spoeden om te kijken of het klopt wat ik zeg.

Ineens is iedereen klaarwakker, in rep en roer met inpakken om zo gauw mogelijk weg te wezen, want wie weet, komen zo dadelijk de rechtmatige huurders van nummer 78 aan! Zo veel mogelijk bagage wordt op een stretcher gezet om naar de aanpandige bungalow gesjouwd te worden. In een half uur zijn de bedden afgehaald, is de afwas gedaan, de vloer geveegd, de wc van eend voorzien en de kachel uitgezet. Na een laatste controleronde door mijn vader doet deze de deur weer op slot. Opluchting alom: deze operatie verliep soepel.

Boodschappen worden gedaan en 's middags, wanneer mijn ouders een uiltje knappen, zit ik buiten te genieten van de herfstzon. Er komt een zwarte stationwagen aangereden. Hij stopt bij nr. 78 en een pijp rokende man stapt uit. Blij dat we tijdig uit nummer 78 vertrokken zijn, let ik nauwelijks op hem en wie er nog meer uit die auto stapt; mijn boek is boeiend genoeg. Wanneer de schaduwen zich vormen en de temperatuur aangeeft dat het toch echt geen zomer meer is, ga ik weer naar binnen. Even later wordt er op de deur geklopt. Het is onze tijdelijke buurman van 78. Zouden we iets vergeten hebben, een natte vaatdoek misschien? Hij vraagt of mijn vader thuis is. Die is echter uit nieuwsgierigheid al aan komen lopen. Goedendag. De man stelt zich voor en verklaart moeite te hebben met de kachel aan krijgen. Of mijn vader het zou willen proberen? "Och", zegt mijn vader, "ik kan het allicht proberen..." Binnen tien minuten is hij weer terug. Mooi op tijd voor een partijtje pesten.

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Marieke Jonker (Bovensmilde, 1966) groeide op in Friesland – woont in Groningen sinds 1985. Docent, stemacteur, percussionist, zangeres, graag op pad. Dubbelvla? Schudden voor gebruik!