Het was de zomer van 1982. In Gent vergaarden we best wel wat succes als het Camiel Schnautzenmacher Combo. Onze muziek was te omschrijven als ritmische anarchopunkmetal improvisaties met saxofoon. Toch had elk nummer een zekere structuur. Daarvoor hadden we thuis in Groningen geoefend op een dinsdagavond in een fietstunneltje, zodat we ook zelf enig idee kregen van hoe het in de open lucht zou gaan klinken. Eenmaal op de Gentse Feesten - een groots straatfestival in het centrum van de Vlaamse stad - trokken we alle registers open, zodat het publiek geamuseerd bleef kijken naar 'dat zotte zootje' op het plein van de Groentemarkt.
Onze Bedford stond op een hoekje van de markt, vlak bij de doorgang over de Leie naar een prachtig garnizoenskasteel, midden in de stad. Tegenover dat kasteel zat de sigarenboer waar ik mijn sigaretten kocht. Ik was daar net een jaar aan verslaafd. Het zaakje bevond zich in een winkeltjesrij, net zo middeleeuws als het kasteel, elk pand met donkerbruine kozijnen en heel veel glaswerk dat deed denken aan glas-in-lood ramen. Op de Groentemarkt was het niet anders. De sporen van de middeleeuwen waren nog steeds overal te zien. Zo was er tussen onze Bedford en het water van de Leie nog een flink stuk van de oude stadswal bewaard gebleven. In de wal was nu een smal café ingericht. Neergaand over een stenen trap liep je naar binnen. We mochten er het toilet gebruiken en aangezien we met elke show die we op de markt deden aardig wat publiek trokken kregen we van de uitbater een kleine korting op de versnaperingen die we buiten op het terras opdronken.
Het was begin juli en het was behoorlijk warm. We waren nog met z'n zessen en ieder had zijn of haar voorkeur. Er werd wijn gedronken, en bier, maar ik dronk Spa Orange. Na elke show liep ik bezweet het cafeetje binnen om een nieuw glas tot de rand gevuld met mijn favoriete frisdrank op te halen voor een bedrag dat twee frank goedkoper was dan waarvoor het op het bord geschreven stond. Een Belgische frank was gelijk aan vijf cent. Spa Rood kende ik wel, maar tot Gent had ik nooit van Spa Orange gehoord. Direct na het eerste glas was ik verkocht. Of het echt hielp om de dorst te lessen, betwijfel ik, maar na elke show die we deden met ons combo op de Groentemarkt kon ik nog maar aan één ding denken: zo'n heerlijk groot glas Spa Orange.
Het was hartje zomer en in de stad is het dan in de regel altijd wat benauwder dan op het platteland. Daar kwam bij dat elke show ons behoorlijk wat inspanning kostte. Paul speelde op de drums en Bert beukte met een staaf op het klokkenspel dat we in de opengeslagen achterdeur van de Bedford hadden opgehangen. Het klokkenspel had Paul in elkaar gezet. Daarvoor hadden we ijzeren buizen van een bouwterrein in Groningen gepikt, die we vervolgens in Pauls kraakpand aan de Vinkenstraat, waar ook Onno Punk woonde, op maat hadden gezaagd. De buizen hadden daardoor allemaal een andere lengte, maar niet echt een andere klank. Het is de klassieke akoestiek van bouwmateriaal, bromde Paul.
Gelukkig hadden we in ons combo ook Suze. Zij speelde saxofoon, waarmee ze nog iets van melodie in onze ritmiek kon brengen. Ik was dan wel de zanger, maar ik had ook toen al een nogal beperkte stem, niet echt eentje voor de fijnproevers. Mijn forte was dat ik vooral een showman was, nooit te beroerd om alles uit de kast te halen om aandacht te trekken.
Dat is zo grappig aan jou, zei Ellen, dat jij dan weer zulke dingen durft te doen als op de Bedford klimmen om daar je show te doen.
Ach, reageerde ik, dat is een kwestie van...
Dat moet je niet weer doen, zei Paul, het dak heeft daar nu een behoorlijke deuk opgelopen.
De goedlachse Ellen was de nieuwe vriendin van Bert. Ze had blond haar dat rond om haar hoofd hing en ze had altijd goede zin. Zulke mensen zijn bijzonder. Ze zijn net een magneet. Zelf ben ik helaas een humeurige vent. Altijd al geweest. De vlag kan zus staan, maar net zo goed zo. Het is een wonder dat mensen nog met me omgaan. Ach, zei Ellen nu op haar beurt, zo erg is het nou ook weer niet met jou.
Het was niet gek dat ik graag in haar gezelschap vertoefde. Maar Bert ging natuurlijk voor en zo hoorde dat ook te zijn. Samen met haar beste vriendin, die net als Ellen een opleiding volgde om bibliothecaris te worden, reisde Ellen een flink stuk met ons mee, tot Avignon. De meiden waren van plan om hun zomervakantie door te brengen aan de Middellandse Zee. Haar vriendin - die ik nu voor het gemak Ninanoena noem (want tot mijn schande ben ik haar naam vergeten) - had kort, piekerig haar, nog korter dan dat van Onno Punk. Net als Ellen was Ninanoena ook blond. En ze had een oogje op Paul. Dat wisten we allemaal, behalve Paul. Suze en ik bleven over en het is logisch dat je zou verwachten dat...
Nee, nee, nee, kwam Suze er snel tussendoor, er speelt absoluut niets - ik herhaal: ABSOLUUT NIETS - tussen mij en Bill.
O, reageerde ik beteuterd.
Maar lieve Suze, zei Ellen, dat is toch niet helemaal waar.
Jawel!, schreeuwde Suze.
Maar je hebt je verkering in Groningen net uitgemaakt!
Omwille van mij zeker, opperde ik.
Nooit!, brieste Suze nu, ik herhaal: NOOIT!
Teleurgesteld ging ik weer naar In De Oude Stadswal, om daar een volgend glas Spa Orange op te halen. Ik moest nog opschieten ook, want Bert zei dat we over vijf minuten de volgende show moesten geven.