Alweer 40 jaar geleden - 1984 - stonden Y. en ik eens op een vrijdagmiddag te liften aan het Damsterdiep. Anja woonde toen nog in Enschede en Y. ging een weekendje naar haar ouders in de stad van het stoplicht. Na zo'n 25 minuten stopte er een kleine auto van het type dat we toen een boodschappenautootje zouden noemen. Er zat een tengere man van een jaar of 40 achter het stuur. Ik had een onrustige vrijdagnacht achter de rug. 'Ik duik wel achterin,' zei ik tegen Y.
Op de achterbank lagen een bosje tulpen en een aktetas die ik voorzichtig opzijschoof. Ondertussen deed de man een poging om een conversatie op gang te brengen: 'Studeren jullie in Groningen?' Ik was blij dat ik achterin zat en keek naar de tulpen. Ze lagen erbij alsof ze er al een tijdje zo bij hadden gelegen. Het viel me op dat Y. me vaker dan normaal onrustig aankeek. Ze schoof ongemakkelijk over de bijrijdersstoel.
Met het boodschappenautootje zette onze chauffeur op een gegeven moment een inhaalmanoeuvre in. Blijkbaar had hij nog niet zo lang zijn rijbewijs, want hij keek bij zijn actie omzichtig over de linkerschouder. Y. maakte van dit korte moment gebruik door mij toe te sissen: 'Het is Tom Okker!!' Tom Okker?? Ik moest er even over nadenken. 'TOMOKKR!,' kuchte Y. nu indringend, mijn gepeins verwarrend voor het niet verstaan van de boodschap. Ja, knikte ik gehaast, bang dat de chauffeur, die nu weer recht vooruitkeek, het nodige mee zou krijgen van dit 'raadt de BN'er'. Hij ging echter verder met een betoog over uit de pan rijzende kosten van de OV-jaarkaart.
Blijkbaar zat de tennisser niet zo goed in de slappe was, want uit het niets vroeg hij of we konden bijdragen in de benzinekosten. Dat gebeurde zo nu en dan als je ging liften. Niet echt sympathiek. Je zat dan al in de auto en weigeren betekende al gauw anderhalf uur ongemak voordat je je bestemming had bereikt. We gingen akkoord met een vrijwillige bijdrage van 10 gulden per persoon.
Het schoot niet echt op met het boodschappenautootje en ik kreeg aardig pijnlijke knieën met mijn opgevouwen benen. Ik begon spijt te krijgen van mijn keus voor de achterbank. Tot overmaat van ramp ging Okker niet binnendoor bij Linde, maar nam hij de lange route via Ommen.
Aangekomen bij Witte Paal zei Okker dat hij moest pissen. We sloegen af naar buurtschap Rheezerveen (in de volksmond ook wel - toepasselijk - 't Watergat genoemd). Onze chauffeur draaide de parkeerplaats op van buurthuis De Samenkomst. 'Hier haal ik altijd even een balletje,' zei hij terwijl hij achter het gebouw dook om te wateren. 'Willen jullie alvast wat bestellen?'
Binnen was de Stichting Oranjebuurt Rheezerveen/Heemserveen net bezig met het afsluiten van de jaarlijkse ledenvergadering. Dat trof. De Rheezerveners hielden wel van een snack. De Heemserveners namen er een borreltje bij. Wij bestelden twee gehaktballen, een voor onze gastheer en een voor mij en een tosti voor Y. Ik wist niet zeker hoe Tom zijn bal wilde, we namen er voor de zekerheid mayonaise en mosterd bij.
Okker schoof aan en begon aan een smakelijke anekdote over Betty Stöve, die ooit een vreselijke flater sloeg door aardbeien met slagroom te bestellen bij 't Melkhuisje. Dat was in 1970 toen prinses Beatrix en prins Claus het toernooi (de Dutch Open) bezochten en ook de prijzen uitreikten. Okker won het toernooi ten koste van de Brit Roger Taylor.
'Zouden jullie even willen afrekenen? Ik heb mijn portemonnee in de wagen laten liggen.' Wagen is in deze natuurlijk een groot woord, of hij zou boodschappenwagen moeten bedoelen, maar dit soort spitsvondigheden hield ik maar voor me, temeer door de pittige hoofdpijn die ik voelde opkomen omdat ik vermoedde dat wij ook voor de kosten van Okker zijn bal konden opdraaien.
Al vrij snel had Y. laten weten dat ze Okker had herkend. Hij was hiermee zichtbaar in zijn nopjes. De ene na de andere anekdote uit zijn lange loopbaan serveerde hij met groot genoegen breeduit. Ze waren niet allemaal even geslaagd. Nu we de reis hadden hervat, ging hij opnieuw los. Misschien om zijn woordenstroom enigszins in te dammen, zei Y. op een gegeven moment: 'Ik tennis ook.' De bestuurder viel inderdaad even stil. Voor hij zich had herpakt ging Y. verder: 'Ja, niet zo goed als u natuurlijk!'
Vrij abrupt trok Okker aan het stuur en sloeg een zijweg in. Ik was net wat weggedommeld maar kwam met een schok tot leven. Het zijweggetje veranderde al snel in een zandpad. We reden onder een bord door: 'Tennisvereniging Westerhaar-Vriezenveensewijk TVWV' stond erop.
Wordt vervolgd...