Blowjob Blues
leestijd: 5 min

Het is het soort zwembad waar je bij wijze van decadente attractie een spartelende krokodil in verwacht. Als die er ooit ook ingelegen had, was hij ongetwijfeld gestikt in de onvoorstelbare hoeveelheid rotzooi die het bad vult. De poel ligt in de tuin van het hotel in een van de betere buitenwijken van Harare. Het lijkt me geen toeristenhotel, meer een onderkomen voor lokale zakenlieden en partijbonzen uit de buitengewesten. Mannen in krijtstreep en vest, een paar loslopende uniformen met veel goud en galon, de meesten in gezelschap van een kirrende, opvallend jonge en gelijk een kerstboom opgetuigde dame. Het is hier heel wat goud wat er blinkt.

Echt op mijn gemak voel ik me er niet. Als enige niet in pak en bovendien als enige wit. De bar staat aan de overkant van het zwembad, ik moet me wel in het feestgewoel storten om een glas bier te bemachtigen. Verlegenheid mag geen reden zijn vrijwillig te verdorsten, dunkt me. Ik doe mijn best zo onopvallend mogelijk bij de bar te komen, maar op vijf meter van mijn bestemming dreunt een uit een gifgroene uniformjas stekende hand op mijn schouder en een identiek exemplaar houdt me een halveliterglas schuimend gerstenat voor. 'Drink on the prosperity of Zimbabwe,' commandeert het bijbehorende, door sterren en balken omgeven hoofd. Ik gehoorzaam. Het uniform bestelt nog een glas en onderwerpt me aan een kruisverhoor. Wat ik kom doen in Zimbabwe, waar ik vandaan kom, of ik al op safari ben geweest en dat ik beslist de Victoria Falls moet gaan zien. Ik vertel hem naar waarheid dat ik zijn fraaie land, met al zijn bezienswaardigheden kom promoten namens een, wat zeg ik, DE Nederlandse luchtvaartmaatschappij. Dat valt goed. De toon van zijn stem, die aanvankelijk klinkt als 'wie zegt dat je geen buitenlandse spion bent' slaat onmiddellijk om naar 'zie je al mijn sterren en strepen, roep me maar wanneer je iets gedaan wilt hebben'.

In een teug slaat hij zijn glas achterover en smijt het vervolgens op de vuilnishoop in het zwembad. Dat kan ik ook, denk ik, al valt het ad fundum wegwerken van een halve liter bier nog niet mee. Met een fraaie curve werp ik het glas in de richting van het zwembad en zie triomfantelijk hoe het in duizend splinters uiteenspat. Het uniform is not amused. 'They'll charge you for that glass,' bast het bestraffend, 'maar als je nu een nieuw glas bier voor me haalt, praten we nergens meer over.'

Het is een staande receptie rond het zwembad. Er staat slechts een tafeltje met twee stoelen in een verloren hoekje van de tuin. De rondspattende glasscherven ontwijkend, rond ik de vuilnispoel en sleep me naar het tafeltje. Een stoel is vrij, de andere bezet door een jonge vrouw. Ze was me nog niet eerder opgevallen en dat verbaast me, want meestal staat mijn radar voor vrouwelijk schoon op de hoogste gevoeligheid. Ze is niet alleen jong en mooi, ze is ook smaakvol, zij het wat truttig gekleed. Een hemelsblauw mantelpakje, een bijpassend hoedje en witte handschoenen. Alsof ze zo uit de kerk komt. En ze drinkt thee. Tussen al de bier slempende mannen en hun al dan niet officiële dames, zit ze in een hoekje thee te drinken. Ik vraag beleefd of de andere stoel vrij is. Ja, knikt ze enigszins minzaam. 'I only like my tea in a Wedgewood cup,' deelt ze ongevraagd mee. Ze neemt een slokje en steekt daarbij haar pink omhoog als was het een antenne om de BBC World Service te ontvangen. Haar Engels klinkt licht geaffecteerd. Oxford of Cambridge, maar dan net niet echt. We wisselen beleefdheden uit en informeren naar elkaars dagelijkse beslommeringen. Bij welk ministerie ze werkt, wordt me niet helemaal duidelijk. Ze tilt het theekopje naar haar mond en zegt achteloos, tussen twee slokjes door: 'I want to fuck.' Haar weinig subtiele invitatie - of was het een mededeling van huishoudelijke aard - zet me op het verkeerde been en ik krijg het gevoel dat mijn onderkaak het tafelblad gevaarlijk dicht begint te naderen. 

Resoluut zet ze het kopje neer en pakt haar tas. 'I want to fuck. Now!' Het klinkt als een commando. 'Ja eh, luister eens, ik ben getrouwd,' zeg ik. Een laffe leugen. Ik had wel net een nieuwe vriendin en ernstige verliefdheid maakt een man hinderlijk eenkennig. Ze staat op en loopt, zonder me verder een blik waardig te gunnen, het hotel in. Wat nu? Voor dit soort situaties ben ik niet geprogrammeerd. De nieuwsgierigheid wint en ik loop achter haar aan. Ze staat al te wachten voor mijn kamerdeur, ze wist dus waar ik verblijf. Ik laat haar voorgaan. Binnen zet ze haar tas op de rand van het bed en begint erin te rommelen. Wat als ze er een scheermes uithaalt, of een handzaam pistooltje? Beroofd door een vrouw in mijn eigen hotelkamer. Hoe leg je dat uit op een politiebureau? In mijn hoofd hoor ik al massaal geuniformeerd hoongelach. 'No condom,' constateert ze echter. Toch kleedt ze zich uit. Ze gaat op bed liggen en spreidt haar benen. Mijn nu toch onvermijdelijk opkomende opwinding slaat in een klap om in verbijstering. De vrouw heeft schaamlippen als spreeuwenvleugels, de slap opzij liggende vleugels van een dooie spreeuw. Er is niet veel wat een opkomende erectie zo snel en grondig onderdrukt als de aanblik van een dode vogel. 'Sorry, no condom,' zeg ik snel. Alweer een leugen. Iedere tropenreiziger weet dat condooms behoren tot de standaarduitrusting. Onontbeerlijk om ledematen af te binden na een slangenbeet. Of om gevuld met water en lek geprikt aan een boomtak te hangen als douche-te-velde. Of als ruilmiddel tegen een gegrilde kip of een smakelijke gebraden spreeuw. 

Het moet een armzalige vertoning zijn, zoals ik naast het bed sta te schutteren. Terwijl er toch een mooie donkere naakte vrouw in ligt. Maar ja, die dode vogel ligt daar ook. Ik houd krijgsraad met mezelf: tover ik nu alsnog een condoom tevoorschijn en geef haar waar ze om vraagt (en dan denk ik wel aan een vlucht vrolijk fladderende duiven, of parkieten), of zet ik haar onverwijld met het hemelsblauwe mantelpakje over de arm buiten de deur? Nog voor de tweede optie in me opkomt begint ze aan mijn broek te sjorren. Ach, hoe droef: zo jong en zo wanhopig, denk ik. Vreemd toch, welke man droomt er niet van door een mooie vrouw aangerand te worden, maar zodra die droom werkelijkheid wordt, slaat de onzekerheid genadeloos toe. Het is duidelijk dat de infrastructuur van de herenconfectie weinig geheimen voor haar heeft. Ook de inhoud van het pakket leidt niet tot blijken van verrassing. Ze gaat recht op het doel af. Ik capituleer. Deze fluitiste laat zich niet van haar concert afhouden. 

Mijn blik dwaalt af en eindigt bij het kussen aan de andere kant van mijn bed. Daar beweegt iets. Een donkerbruin kopje gluurt vanonder het kussen of de kust veilig is. Een tel later wandelt een kakkerlak van waarlijk Olympische afmeting over het laken. Hij stopt en kijkt me aan. Mijn concentratie verplaatst zich en dat heeft gevolgen. De fluitiste kijkt op en ik wijs naar de voyeur. Ze gilt, springt op en klimt in me. Onverstoorbaar ziet de kakkerlak het aan. Moet ik hem dankbaar zijn? 

Tien minuten lang staat ze voor de spiegel haar mantelpakje en kapsel op orde te brengen. Of ik zo goed wil zijn haar te vergezellen naar de tuin? Aan de rand van het zwembad staat het gifgroene uniform om zich heen te kijken. Hij lacht van oor tot oor wanneer hij ons ontwaart. 'Ah, I see you met my wife,' roept hij en beukt me amicaal op de schouder. Hij sleept me mee naar de bar en bestelt twee glazen bier. Na een ferme slok zegt hij: 'Iemand die zoveel reist moet veel te vertellen hebben. Vrouwen en zo. Ik wil al je avonturen horen!'

Deel dit verhaal
Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Marcel Malherbe (Zwolle, 1947) was, voor zijn pensionering, fotograaf en reisde in opdracht van KLM, verschillende tijdschriften en diverse internationale organisaties in zijn woonplaats Genève, de wereld rond. Over zijn belevenissen tijdens het reizen schreef hij korte verhalen.