Halverwege de jaren zeventig had je bij ons in Delfzijl twee meisjes die zo mooi waren dat ze van de buitencategorie waren. De ene werd verkozen tot Miss Delfzijl 1975 en de andere werkte op zaterdag op de vleesafdeling van de HEMA. Miss Delfzijl 1975 zou later met haar jeugdliefde Pukkie trouwen. Iedereen was van mening dat ze beter kon krijgen, Pukkie zelf ook. Maar Miss Delfzijl 1975 vond hem nu eenmaal de leukste van allemaal.
Pukkie ging als enige van mijn schoolvrienden niet studeren. In plaats daarvan begon hij in een piepklein kioskje een winkeltje met goedkope oorbellen. Het verdiende niet veel maar het was meer dan voldoende voor het huurhuisje dat hij en Miss Delfzijl 1975, die na school was gaan werken als receptioniste bij het ziekenhuis, hadden bemachtigd. Daar timmerde hij hun bed in elkaar. Hij liet het mij eens zien. Om het matras heen had hij een box gebouwd die zo breed was dat die de hele slaapkamer in beslag nam. De kamerdeur kon niet meer dicht. Ik vond het mooi en Miss Delfzijl 1975 straalde zo intens dat ik ervan overtuigd was dat zij ook makkelijk Miss Delfzijl 1981 zou kunnen worden.
Het tweede meisje dat ook zo mooi was, was Tanja. We zaten bij elkaar in de klas op de middelbare school. Net als Miss Delfzijl 1975 had zij het voor het kiezen. Alle jongens liepen achter haar aan. Ik ook. Maar de enige die iets met haar mocht was Lars. Lars was een boerenzoon van maar twee turven hoog. Ook bij Tanja kwam hij hooguit tot bij de oksel. Maar zijn gebrekkige lengte zei niets. Wij scheten allemaal zeven kleuren stront voor dat kleine mannetje. Je moest er niet aan denken om ruzie met hem te krijgen. Hij kon je namelijk in een fractie van een seconde vloeren om je vervolgens een blauw oog te slaan. Daar paste de rest van ons voor, net zoals het mooiste meisje van de klas voor ons paste.
Zoals de meeste boerenzonen reed Lars op een Kreidler-brommer. Bij ons op school hadden die allemaal een oranje frame. In tegenstelling tot mijn lichtblauwe Peugeot 102 en Pukkies paarse Puch was de Kreidler een echte buikschuiver. De boerenjongens lagen met de buik plat op de benzinetank, zodat ze zo snel mogelijk konden gaan. Lars ging vaak erg snel. Om het iedereen voor de zoveelste keer te bewijzen dat hij de snelste was, reed hij op een dag voor school zo hard op zijn opgevoerde brommer, dat hij verderop uit de bocht vloog. Van waar wij stonden zagen we hoe zijn Kreidler recht vooruit racete tot in de tuin van de geschiedenisleraar terwijl Lars zelf alle kanten uit stuiterde over het asfalt. We zagen het vol ongeloof aan. Sommigen sloegen de hand voor de mond. Snel renden we naar de ongelukkige Lars toe die wanhopig probeerde op te staan. Maar telkens als hij daarbij zijn rechterbeen strekte, trok er een van pijn vertrokken grimas over zijn gezicht. Het was niet te doen. Uiteindelijk bleef hij maar op de weg zitten. Met een gebroken been werd Lars in het ziekenhuis opgenomen, waar hij wel een week lang moest blijven liggen. Iedereen zegde toe hem daar op te zoeken, maar niemand zou het echt doen. De enige die elke dag bij Lars op bezoek ging was Tanja. Ze nam chocolade mee en plakjes worst van de HEMA. Iemand zei dat ze zelfs bloemen voor hem had meegebracht.
Een maand later zat ik bij Pukkie achter op zijn Puch. Sinds de hippiefilm 'Easy Rider' was die brommer redelijk populair bij jongeren. Het belangrijkste facet was het verlengde stuur, net zoals die van een van de motorrijders in de film, zodat je met je lange haren in de wind heerlijk achterover kon hangen terwijl je reed. Pukkie wilde mij laten zien hoe behendig hij was met zijn Puch. Het leek heel wat, maar eigenlijk was het niets. Hij zwierde een beetje zus en dan weer zo. Het ging steeds net goed. Totdat we langs de vijver in het Wilhelminapark reden. Opnieuw gaf Pukkie een ruk aan het hoge stuur, maar ditmaal ging het zo roekeloos dat we van het pad afgleden en zo door het steeds zompiger wordende gras midden in de plomp belandden.
Gelukkig was zijn huis niet ver weg. Terwijl we opdroogden in zijn kamer in het ouderlijk huis stak hij een joint aan die hij onder zijn bed had verborgen. Of ik ook een trekje wilde? Tuurlijk wel. Het was inmiddels mijn derde keer en ik vond het nog steeds spannend. Ondertussen staarde ik om me heen naar al die citroenplanten in Pukkies kamer. Daarmee trachtte hij de geur van zijn joints te verdoezelen. Wat niet echt hielp, want zijn moeder belde mijn moeder de volgende dag op om zich te beklagen over het feit dat ik haar zoon aan de drugs zou hebben gebracht. Waarop mijn vader mij middels een paar fikse tikken weer op het rechte pad bracht.
Nog maar net uit het ziekenhuis, liet Lars Tanja vallen als een baksteen. Niemand wist waarom. Toen hij weer volledig uit het gips was, versierde hij op zaterdagavond in de discotheek de ene na de andere meid en dat deed hij dan zo, dat Tanja het wel moest zien. Het brak haar hart en een tijdlang was ze de weg goed kwijt. Aanvankelijk deed ze hetzelfde als Lars, maar voor haar werkte het niet. Ze danste weleens met een jongen, maar halverwege het nummer verbrak ze steevast de omhelzing en liep dan naar de kant. Mocht ze al eens zoenen met een ander, dan kwam Lars prompt tussenbeide. Hij gaf de betrokken jongen een pets in het gezicht en kuste Tanja vol op de mond. Zij was daar weer wekenlang daas van, zelfs als Lars met de ene na de andere trien achter op zijn Kreidler voorbijreed.
In het eindexamenjaar van het atheneum kreeg Tanja vaste verkering met Gosse. Die was twee jaar ouder dan de rest van ons en ook al twee keer blijven zitten. Gosse was een nog groter haantje dan Lars. En Gosse duldde van niemand tegenspraak. Alles wat Gosse zei was waar. Aldus Gosse. Hoe dan ook, Gosse liet zich door niemand de kaas van het brood eten, ook niet door Lars, die vanaf dat moment bij Tanja uit de buurt bleef.
Eenmaal in de grote stad zag ik Tanja weleens voorbijfietsen, eerst met één kindje, toen met twee, daarna met drie. In het begin groetten we elkaar nog, maar op den duur deden we dat niet meer. Als vreemden passeerden we elkaar. Zelfs Pukkie zou ik in de loop der tijd uit het oog verliezen. Als ik bij mijn ouders in Delfzijl langsging, dan kwam het er steeds minder van om hem te bezoeken. Ook in het centrum van ons stadje zag ik hem niet meer. Zijn kioskje was op een dag gewoon verdwenen. In 1999 hoorde ik van mijn moeder dat Pukkie bezweken was aan een hersentumor. Ik kon het niet geloven, zelfs niet toen mijn moeder me de overlijdensadvertentie liet zien.
In 2005 vond de laatste reünie van de middelbare school plaats. Ik ging erheen en zag in al die drukte ineens Miss Delfzijl 1975. Ze keek me verlegen maar vriendelijk aan. Ik had op haar af moeten stappen om haar alsnog mijn condoleances aan te bieden. Maar ik deed het niet. Ik knikte kort en liep door. Tanja zag ik daar ook en die begon zomaar uit zichzelf tegen mij te praten. Ze was nog steeds erg mooi, zelfs nu ze een jonge oma was. Alle drie kinderen waren goed terecht gekomen en het tweede kleinkind was inmiddels op komst. Toch was ze bezorgd. Haar echtgenoot Gosse had het plan opgevat om een praktijk te beginnen in het oosten van Frankrijk en er was niets of niemand om hem van dat onzalige voornemen af te brengen. En dat terwijl haar kinderen hun moeder juist in deze fase van het leven extra nodig hadden. Ik mompelde geruststellende woorden over leven als God in Frankrijk en hoe men tegenwoordig dankzij budgetvliegreizen, TGV-verbindingen en perfecte snelwegen binnen een dag weer terug kan zijn in Nederland, maar het hielp niet. In haar gezicht las ik vooral de paniek alsof de bodem onder haar bestaan aan het afbrokkelen was.
Vandaag de dag kun je amper meer spreken van het mooiste meisje van de klas, want die ene stralende enkeling bestaat niet meer. Met behulp van vroegtijdige correcties, allerlei soorten beugels en strakke dieetregimes kan elk meisje nu een aspirant-model worden. Ook vollere meiden zijn dankzij de Kardashians nu populair geworden. Het zou mij niet verbazen als tachtig procent van de vrouwelijke scholieren het predicaat Mooiste Meisje Van De Klas verdient. Waarmee deze kwalificatie aan een gigantische uitholling ten prooi is gevallen. Want wat ben je eigenlijk als iedereen nu het mooiste meisje van de klas is? Ja, je bent niet dat grijze muisje achter in het schoollokaal, maar wat ben je dan wel?
Ik was een jongen in de jaren zeventig. Ons kon je herkennen aan onze brommers. Lars aan zijn Kreidler, Izzy aan zijn Zündapp, Pukkie aan zijn Puch en mij aan mijn Peugeot 102 (een typische damesbrommer).