Vooraf dit. Hieronder vind je een stukje dat mijn moeder Rinske van der Burgh-Tamminga heeft geschreven in de avond van 1 januari 1945. Ze was toen 27 jaar en woonde in Den Haag bij haar aanstaande schoonouders in, samen met hun dochter en de oude moeder van haar schoonvader. Mijn toekomstige vader was er niet. Die zat in Duitsland in een strafkamp. Maar dat is een ander verhaal.
Mijn moeder hield het dagboek bij van oktober 1944 tot september 1946. Ze schreef heel uitgebreid over wat ze meemaakte, over de mensen om haar heen en over haar opvattingen in het leven. Daardoor is het niet alleen een oorlogsdagboek, maar ook een zelfportret van een jonge vrouw in een heel andere wereld dan die van nu. Ze heeft het (vind ik, maar ik ben niet heel objectief, vrees ik) heel mooi geschreven, scherp in de observaties, en bij vlagen met een mooie dosis humor en cynisme.
Daarom speel ik met de gedachte om de dagboeken in boekvorm uit te geven. Van een uitgever heb ik gehoord dat zij dat willen doen, mits ik een afzet van 200 exemplaren kan garanderen. Of ik dat kan garanderen? Daar heb ik geen idee van. Dat is dan ook mijn vraag aan lezers van Dwarsstraat: hoe denken jullie daarover? En zouden jullie me dat ook laten weten? Stuur me een berichtje op yde-vdb@outlook.com.
En dan nu het stukje zelf. Nieuwjaarsdag 1945 was een zonnige en koude dag, met een matig windje uit het Noordwesten. Scheveningen was in die tijd hermetisch afgesloten van de rest van de stad. De Indigostraat is zo'n 500 meter verwijderd van de tankgracht tussen Scheveningen en de rest van de stad. Vanuit de duinen lanceerden de Duitsers V2-raketten, en soms ging er eentje de verkeerde kant op. Zoals die dag.
1 januari, 1945
Om een uur of vijf was ik vanmiddag thuis. Eerst ging ik naar de W.C. en toen ik daar was, hoorde ik een vliegende bom naderen, onregelmatig dreunend. Het huis schudde. Na een moment stilte volgde er een hevige ontploffing. Ik realiseerde me, dat ik geen muren zag omvallen en geen glas hoorde rinkelen. Opoe liep zenuwachtig heen en weer te rennen en riep: "Groten Heer, Rens, nou mot je toch eens komme! Kom dan toch eens kijken!" Ik haastte me naar de kamer en zag toen ook een reusachtige rookzuil, terwijl alle mensen de richting van de Loosduinsekade uit holden. Ik trok mijn mantel weer aan onder Opoe's waarschuwing: "Je mot maar goed uitkijke." Ik stelde haar gerust: "Dat ding ligt nu al, het gevaar is al over." Ik liep achter de stroom zenuwachtige mensen aan. De vliegende bom was gevallen in de Indigostraat. Hoe dichter ik de plek des onheils naderde, hoe meer glas er op straat lag. Ver in de omtrek waren de ruiten gesprongen. Al gauw liep ik door een laag fijn glas, alsof het een grintpad was. Overal waren mensen in de schemering aan het timmeren en sloegen de ramen met planken dicht. Na een poosje stond ik op een plaats, waar ik de vuurzee goed kon zien. Radeloze mensen met een deken of een kussen kwamen naar veiliger oorden gehold. Een brandspuit rukte aan. De meeste brandspuiten zijn gevorderd voor Duitsland, zodat een geheel blok huizen gedoemd was, af te branden. Enkele ziekenauto's reden heen en weer. Ook die zijn gevorderd voor het belangrijkste deel. Gauw viel de duisternis in. Licht is er niet, de electrische stroom is afgesloten. Nu is de gehele getroffen buurt in duisternis gehuld. Personeel en uitrusting ontbreken, veel mensen zullen moeten omkomen door gebrek aan reddingsmateriaal. Honderden mensen, die al gebrek hadden aan eten, en 's avonds al in de duisternis zaten, en de hele dag in de kou, hebben nu ook geen ruiten meer in hun huis. De wind blaast naar binnen en de bewoners moeten uitkijken, dat er niemand hun spullen steelt. Want in deze tijd zijn er veel dieven, niemand is zeker van zijn bezit. Daarnet donderde er weer een vliegende bom over. Wat zullen veel mensen nu angstig zijn. Morgen zullen wij hier ook onze vluchtkoffers inpakken. Als een bom op je huis valt, is het wel niet nodig, maar in geval van brand kan het goed zijn.
Ook de mensen die nu dood of gewond zijn, wensten elkaar vanmorgen een gelukkig nieuw jaar.
Het B.N.O.* deelde zopas mee, dat de Duitsers verschillende plaatsen "bevrijd" hadden. Soms heb ik een aanvechting om te lachen. Zowel de Duitsers als de Engelsen "bevrijden" het volk. En met opzet richten ze tot dat verheven doel een ravage aan, waarvan de Indigostraat vandaag een klein voorbeeld was. Niemand wil het, allen doen mee. Toen ik door het glas liep en naar boven keek, vroeg ik me af, wat voor een gezicht Onze Lieve Heer wel zou trekken, als hij deze dingen ziet.
------------
* De Berichtendienst Nederlandse Omroep, nieuwsdienst van de Duitse bezetter.