1. Een bom op de Indigostraat
    (04 mei 2024)
  2. Fietsvakantie is totale vrijheid
    (13 januari 2024)
  3. Een nieuwe baan
    (02 september 2023)
  4. De hand van de duivel
    (22 mei 2021)
Een bom op de Indigostraat
leestijd: 5 min

Vooraf dit. Hieronder vind je een stukje dat mijn moeder Rinske van der Burgh-Tamminga heeft geschreven in de avond van 1 januari 1945. Ze was toen 27 jaar en woonde in Den Haag bij haar aanstaande schoonouders in, samen met hun dochter en de oude moeder van haar schoonvader. Mijn toekomstige vader was er niet. Die zat in Duitsland in een strafkamp. Maar dat is een ander verhaal.

Mijn moeder hield het dagboek bij van oktober 1944 tot september 1946. Ze schreef heel uitgebreid over wat ze meemaakte, over de mensen om haar heen en over haar opvattingen in het leven. Daardoor is het niet alleen een oorlogsdagboek, maar ook een zelfportret van een jonge vrouw in een heel andere wereld dan die van nu. Ze heeft het (vind ik, maar ik ben niet heel objectief, vrees ik) heel mooi geschreven, scherp in de observaties, en bij vlagen met een mooie dosis humor en cynisme. 

Daarom speel ik met de gedachte om de dagboeken in boekvorm uit te geven. Van een uitgever heb ik gehoord dat zij dat willen doen, mits ik een afzet van 200 exemplaren kan garanderen. Of ik dat kan garanderen? Daar heb ik geen idee van. Dat is dan ook mijn vraag aan lezers van Dwarsstraat: hoe denken jullie daarover? En zouden jullie me dat ook laten weten? Stuur me een berichtje op yde-vdb@outlook.com.

En dan nu het stukje zelf. Nieuwjaarsdag 1945 was een zonnige en koude dag, met een matig windje uit het Noordwesten. Scheveningen was in die tijd hermetisch afgesloten van de rest van de stad. De Indigostraat is zo'n 500 meter verwijderd van de tankgracht tussen Scheveningen en de rest van de stad. Vanuit de duinen lanceerden de Duitsers V2-raketten, en soms ging er eentje de verkeerde kant op. Zoals die dag. 

1 januari, 1945

Om een uur of vijf was ik vanmiddag thuis. Eerst ging ik naar de W.C. en toen ik daar was, hoorde ik een vliegende bom naderen, onregelmatig dreunend. Het huis schudde. Na een moment stilte volgde er een hevige ontploffing. Ik realiseerde me, dat ik geen muren zag omvallen en geen glas hoorde rinkelen. Opoe liep zenuwachtig heen en weer te rennen en riep: "Groten Heer, Rens, nou mot je toch eens komme! Kom dan toch eens kijken!" Ik haastte me naar de kamer en zag toen ook een reusachtige rookzuil, terwijl alle mensen de richting van de Loosduinsekade uit holden. Ik trok mijn mantel weer aan onder Opoe's waarschuwing: "Je mot maar goed uitkijke." Ik stelde haar gerust: "Dat ding ligt nu al, het gevaar is al over." Ik liep achter de stroom zenuwachtige mensen aan. De vliegende bom was gevallen in de Indigostraat. Hoe dichter ik de plek des onheils naderde, hoe meer glas er op straat lag. Ver in de omtrek waren de ruiten gesprongen. Al gauw liep ik door een laag fijn glas, alsof het een grintpad was. Overal waren mensen in de schemering aan het timmeren en sloegen de ramen met planken dicht. Na een poosje stond ik op een plaats, waar ik de vuurzee goed kon zien. Radeloze mensen met een deken of een kussen kwamen naar veiliger oorden gehold. Een brandspuit rukte aan. De meeste brandspuiten zijn gevorderd voor Duitsland, zodat een geheel blok huizen gedoemd was, af te branden. Enkele ziekenauto's reden heen en weer. Ook die zijn gevorderd voor het belangrijkste deel. Gauw viel de duisternis in. Licht is er niet, de electrische stroom is afgesloten. Nu is de gehele getroffen buurt in duisternis gehuld. Personeel en uitrusting ontbreken, veel mensen zullen moeten omkomen door gebrek aan reddingsmateriaal. Honderden mensen, die al gebrek hadden aan eten, en 's avonds al in de duisternis zaten, en de hele dag in de kou, hebben nu ook geen ruiten meer in hun huis. De wind blaast naar binnen en de bewoners moeten uitkijken, dat er niemand hun spullen steelt. Want in deze tijd zijn er veel dieven, niemand is zeker van zijn bezit. Daarnet donderde er weer een vliegende bom over. Wat zullen veel mensen nu angstig zijn. Morgen zullen wij hier ook onze vluchtkoffers inpakken. Als een bom op je huis valt, is het wel niet nodig, maar in geval van brand kan het goed zijn.

Ook de mensen die nu dood of gewond zijn, wensten elkaar vanmorgen een gelukkig nieuw jaar.

Het B.N.O.* deelde zopas mee, dat de Duitsers verschillende plaatsen "bevrijd" hadden. Soms heb ik een aanvechting om te lachen. Zowel de Duitsers als de Engelsen "bevrijden" het volk. En met opzet richten ze tot dat verheven doel een ravage aan, waarvan de Indigostraat vandaag een klein voorbeeld was. Niemand wil het, allen doen mee. Toen ik door het glas liep en naar boven keek, vroeg ik me af, wat voor een gezicht Onze Lieve Heer wel zou trekken, als hij deze dingen ziet.

------------

* De Berichtendienst Nederlandse Omroep, nieuwsdienst van de Duitse bezetter.

IMG_2280.jpeg

Fietsvakantie is totale vrijheid
leestijd: 4 min

We keken elkaar wat beduusd aan, X en ik. Het was juni, het werd al donker en de regen tikte op ons tentje.

Die ochtend vertrokken we aan de noordkant van de Theems en voor het eerst in mijn leven had ik de camping niet betaald. Maar dat is een ander verhaal. Onze weg leidde ons eerst naar de rivier zelf, toen een stukje stroomopwaarts naar de eerste plek met een veerpontje. Op de zuidoever waren we weer oostelijk gegaan langs de steeds wijder wordende monding van de rivier, bij Rochester de Medway over en daarna over kleine heuvelachtige weggetjes. De Ideale Camping lag bij Upchurch (de naam verraadt dat het dorpje een kerk heeft en boven op een heuvel ligt), en het ideale van de Five Acres Camp Site maakten wij op uit de hilarische reactie van de eigenaar op de slechte Google-review van een klagende kampeerder. De klachten gingen over mieren, over geluid van de snelweg en over gebrek aan begrip bij de eigenaar. Die had daarop cynisch gereageerd (nog steeds in Google). Deze kampeerders klaagden over verkeerslawaai terwijl de snelweg zes mijl verderop was, en de camping had bovendien zulke ruime plaatsen dat ze best op hun eigen stukje een plek zonder mieren hadden kunnen vinden. Klap op de vuurpijl: ook de andere kampeerders hadden deze mensen een stel zeurpieten gevonden, ze klaagden zelfs over de uil die 's nachts overvloog. Het cynisme trok ons aan, naast de geweldige reviews van andere kampeerders.

Wij hadden die dag een flink eind gefietst, en bovendien nog grote glazen bier en cider gedronken op een terras in Rochester. Het begon te regenen. Oriënteren konden we ons nauwelijks meer. Alle telefoons waren leeg en de powerbank ook. Het leken de jaren 90 wel. We waren toe aan de avond.

Met moeite vonden we de nauwelijks aangegeven Five Acres Camping. Het was een uitgestrekte boomgaard, volstrekt leeg op een paar tentjes na. Een receptie was niet te bekennen. Een kampeerder wees ons op de derde in een rijtje van vier stacaravans aan de verre rand van het terrein. Een dikkige vijftiger met laarzen en een zwaar montuur bril slofte ons tegemoet. Hij was vermoedelijk de eigenaar, en dus de auteur van het Google-proza. Zijn eerste woorden waren: 'What do you want? You cannot just come by and expect me to give you a place on the campsite!' Onze tegenwerpingen maakten geen verschil. Hij bleef pertinent weigeren ons een plekje te geven. Hij had vergunning voor vijf kampeerplekken, en wij zouden nummer zes bezetten. Zo joeg hij ons van het vrijwel verlaten campingterrein af. De enige informatie die we nog uit hem los wisten te pulken, was dat hij het vermoeden had dat aan de andere kant van het dorp nog een andere camping was. Een naambordje of een adres kregen we niet van hem. Tot zover de spreekwoordelijke Britse hulpvaardigheid.

Ontgoocheld trokken we onze fietsen weer in gang en reden naar het dorp, op zoek naar een aanwijzing. Winkels of een café ontdekten wij niet. We schoten de enige mensen aan die we zagen. Was hier ergens nog een andere camping? Het aangesproken echtpaar groef diep in het geheugen. Herinnerde haar man zich nog dat ze het hier een tijdje geleden nog over hadden gehad? Zeik de vrouw tegen de man. Ja, zo'n beetje, zei de man tegen de vrouw. Er zou iets zijn als we na de kerk rechtsaf gingen, en dan de heuvel af tot aan de cottages die we daar zouden zien verschijnen. En dan daar áchter, ergens.

Fietsers aan het eind van de dag, net een heuvel op gereden, voelen onrust als ze moeten afgaan op een vage aanwijzing die al dat klimmen tenietdoet. Maar een alternatief was er ook niet. We gooiden ons van de heuvel af, op zoek naar de cottages. Een halve kilometer verder, en vijftig meter lager, lag rechts van de weg een nieuw woonerfje met iets dat je cottages zou kunnen noemen. Ook hier weer: niemand. Erger nog: helemáál niemand. X en ik waren de wanhoop nabij. Fietsvakantie is leuk, maar soms heb je er geen zin meer in.

Dat is doorgaans ook het moment dat er een wending optreedt.

In dit geval reed een auto het woonerf op. De bestuurder draaide haar raampje naar beneden en informeerde wat we zochten. Camping, stootten wij uit. Haar eerste reactie was: geen camping hier. Daarna begon het te woelen in het geheugen. Een eindje verder zou toch iets zijn. Ze deed een halve poging om het uit te leggen, gaf het op en zei: Het is vlakbij, rijd maar achter mij aan. Ze keerde haar auto en reed op fietssnelheid verder. Wij volgden, terug naar de weg en naar een zijweg verder. Op de hoek stond een vervallen boerderij in de regen. Nergens zagen we een aanduiding van een camping. Het nieuwe zijweggetje was slecht verhard en voerde naar de oever van het estuarium. Onze gids stopte bij een hek waarop een cijferslot en een handmatig met cijfers beplakt bordje met een 06-nummer. Wij hadden natuurlijk nog altijd geen stroom in onze telefoons. Onze reddende engel belde, zelfs nog voordat we het haar hadden kunnen vragen. Ze verkreeg de code van het slot en de toestemming om een plekje te zoeken: het was een camping!

Tot zover de andere, betere kant van de spreekwoordelijke Engelse hulpvaardigheid. Zo werden onze noden opgelost. Er was een weitje. Er was sanitair: een kraan uit de grond en een Dixi. Er waren een paar medekampeerders die ons onze telefoons lieten opladen. En we zorgden zelf voor de pasta, de tomatensaus en een fles wijn.

Het begon harder te regenen. Maar we hoefden niet meer verder en de tent hield ons droog. De snelweg, trouwens, was nauwelijks meer dan een mijl verwijderd van de Five Acres Camp Site, aan de andere kant van de heuvel. En de Google-reviews zijn in september verwijderd.

Een nieuwe baan
leestijd: 4 min

Toen de Brothel Brothers weer eens uit elkaar vielen, eind 1988, was ik net aan het solliciteren op een baan bij de universiteit. Ik had een jaar of anderhalf als bassist in de band gespeeld. De Brothel Brothers waren een paar jaar eerder bij elkaar gekomen nadat een paar mensen op een feestje liedjes hadden gespeeld van Dr. Feelgood, de toen al legendarische rhythm-'n-bluesband uit de jaren '70. Het Dr. Feelgood Ensemble had één troefkaart: Klaas, de zanger. Die had toen nog weinig ervaring, maar zijn charisma en inzet (vooral als-ie wat op had) beloofden veel. En zo bleek het ook. Een aantal jaren groeide de band, intussen onder de naam Brothel Brothers, uit tot een niet al te hecht maar altijd gedreven ensemble. De repertoirekeus was smetteloos, vooral dankzij de inbreng van de eerste bassist, José. Er kwam erg veel drank aan te pas. Misschien mede daardoor volgden de personeelswisselingen elkaar met grote regelmaat op. De bezetting vóór die waar ik in speelde, creëerde zijn eigen legende door van een optreden op een feestje (in de Folkingestraat ergens) collectief de complete derde set de volgende dag vergeten te zijn. Het speelde een rol dat de gage van tevoren al was uitbetaald in de vorm van een fles Four Roses, dat de band die gage uit eigen zak nog had verdubbeld en nog voor het begin van het optreden naar binnen had gewerkt, waarna er tijdens het optreden ook nog gratis drank aan te pas was gekomen. Dat laatste was, volgens mijn zegsman, fataal.

Toen dus de kans kwam om toe te treden tot het gezelschap, greep ik die met beide handen aan. Ik was net begonnen in een 9-to-5-baantje, maar dat was vlak bij mijn huis, en als je om 9 uur moet beginnen kun je dus om kwart voor 9 je bed uitrollen - en dan had je de vorige avond de tijd tot ruim na middernacht. Voor de band, onder meer. De nieuwe bezetting moest het zonder José doen, maar Klaas bleef, als vaste waarde. Henk was de drummer, Frits en Piet de gitaristen, en ik verving José.

De vorige bezetting had er een meidenkoortje bij gekregen: de Goikoetxitas. Zij waren vernoemd naar de meedogenloze Spaanse verdediger die in die jaren bekend stond als 'de slager van Bilbao'. Een voorbeeld van de humor van José. Met het uiteenvallen van die versie van de band vielen ook de Goikoetxitas weg, maar er kwam iets nog beters voor in de plaats. Ingrid, Chris en Miriam vormden de eerste bezetting van de Maradona's. Maradona was eerder in een wedstrijd Barcelona-Bilbao door Goikoetxea het ziekenhuis ingetrapt. De diepere gedachte achter deze nieuwe naam voor het achtergrondkoortje moesten we er zelf maar bij verzinnen. Een  uitstraling van onschuld? Van slachtofferschap? Hoe het ook zij, met vijf mannelijke bandleden en drie vrouwelijke gingen we de nieuwe tijd tegemoet.

Wat mijzelf betreft: ik investeerde mijn zelfverdiende geld in een nieuwe basgitaar, een echte Fender maar wel van een niet al te dure variant. Hij klonk, zeker voor iemand met mijn beperkte ervaring, geweldig, mooi en diep. De mensen beseffen te weinig hoe mooi een ritmesectie de basis onder de rest van de muziek kan leggen - zolang je je maar dienstbaar opstelt en je niet verliest in zinloze variatie. Dat kwam goed uit trouwens, want om te improviseren moet je ook een beetje kunnen spelen, en zo heel geweldig kon ik dat niet. We gingen een jaar in met enige tientallen optredens. We deden veel ervaring op en werden steeds beter, en de onderlinge verhoudingen in de band werden, laten we het diplomatiek zeggen, in een snel tempo intenser. Sommige mensen konden erg goed met elkaar opschieten, anderen ontdekten juist dat het tegendeel het geval was. En vrijwel iedereen had zo zijn eigen gebruiksaanwijzing, ook dat nog eens. Dit alles speelde zich vooral af op het sociale vlak, maar daarnaast had je natuurlijk ook nog de normale belangentegenstellingen die je in elk bandje tegenkomt. Je vindt doorgaans dat je eigen instrument slecht te horen is ten opzichte van de andere instrumenten, dus is er een inherente neiging om je eigen instrument net wat harder te zetten. Waarop minstens één van de anderen zijn eigen instrument dan ook weer harder moet zetten. Naar mijn idee is dat de diepste oorzaak van het enorme volume van bands en van de noodzaak van oordopjes.

Om kort te gaan: aan het eind van het jaar bleek na een optreden (ik weet niet meer waar, maar wel in de stad) dat de spanningen te hoog waren opgelopen. In mijn herinnering stonden Ingrid en ik er in de kroeg over te praten. Mijn indruk was, dat ik met de twee andere Maradonas nog de enige was die met iedereen kon opschieten. Ingrid corrigeerde me: de beide andere Maradonas hadden een hekel aan elkaar gekregen. En ik had zelf ook nog wel mijn bijdrage aan die spanningen geleverd, maar dat is een ander verhaal. Die avond stortte deze bezetting van de Brothel Brothers en de Maradona's in.

De week daarna speelde zich wat mij betreft vooral in de kroeg af. Van de negen opeenvolgende avonden was ik er zes stomdronken geëindigd. Op de tiende dag had ik op de Visserstraat de verplichte medische keuring voor mijn baan aan de universiteit. Ik moest een formulier invullen, waarin onder andere werd gevraagd naar mijn alcoholinname. Die schatte ik (gezien de omstandigheden zeer conservatief) in op 28 glazen per week. De arts vroeg mij het bovenlichaam te ontbloten, luisterde eerst naar mijn ademhaling en drukte toen met de vingers rechtsonder onder mijn ribben. Ze sprak de woorden: 'Hm, de lever is niet opgezet.'

De hand van de duivel
leestijd: 3 min

Ahtopol was in 1995 een vervallen badplaatsje aan de kust van de Zwarte Zee. Na de val van het Bulgaarse communisme was er nog weinig veranderd, al draaiden ze Neneh Cherry en Fela Kuti in de discotheek. X. en ik hadden het wel gezien na twee dagen in een aftandse vakantiehut op het complex van een failliet metaalbedrijf. Voordat we op de bus gingen, namen we nog een snelle snack - X. een broodje hamburger, wat ik nam, weet ik niet meer. Een bus en een trein later stonden we in Jambol, een stad in de vlakte in het midden van het land.

We wilden naar de oude hoofdstad Veliko Tarnovo. Vanaf Jambol namen we een klein personenbusje naar het noorden. Het busje werd volgepropt met een Roma-gezin, een paar gewone Bulgaren en ons. Een gewoon-Bulgaarse vrouw sprak ons aan met de woorden: 'Ik schaam me zo dat jullie dit moeten zien!' Ze bedoelde de Roma. Wij hadden niets bijzonders gemerkt, maar in Bulgarije ligt dat heel gevoelig. Onze nieuwe vriendin moest naar een dorpje in de uitlopers van het Balkan-gebergte en ze vroeg ons te komen logeren. Volgens haar zouden we die dag toch niet verder komen. X. en ik houden niet zo van dat soort spontane dingen, en het zou blijken waarom.

In het dorp Mokren was de ontvangst hartelijk. Het huis was gedeeltelijk net nieuw, en voor een ander deel nog niet meer dan een skelet. In Bulgarije bouwen mensen zelf hun huis. Onze vriendin ging met de maaltijd aan de gang en de heer des huizes was nog even bezig. Om ons iets te doen te geven, zette hij een video op. Het ging over wonderbaarlijke genezingen door gebedsgenezers in Afrika. De film heette 'A Blood-washed Africa'. X. en ik zijn eerder atheïstisch, dus we keken vol verbazing naar de extatische massabijeenkomsten.

Toen de film was afgelopen, kwam onze gastheer er opnieuw aan. Hij haalde de video uit de speler en stopte er een nieuwe in met de woorden: 'En weet je wat nou zo leuk is? Hier in Bulgarije gebeurt precies hetzelfde!' We maakten ons op voor nog een lange zit. X. en ik zijn nogal beleefd aangelegd. Bovendien konden we nergens heen. De nieuwe video was minder professioneel gemaakt en de massabijeenkomsten waren een stuk kleiner. Maar hij duurde minstens even lang en er werd wel degelijk wonderbaarlijk genezen. In de genezer herkenden we onze eigen gastheer.

We waren blij toen we konden gaan eten. De maaltijd vond plaats in een ander huis in de buurt, waar de ouders van één van de twee woonden. Het eten werd bij het vallen van de schemering in de tuin geserveerd, en we maakten ons op voor een geleidelijke normalisering van de situatie. Opa en oma leken vriendelijke en praktisch ingestelde mensen. Hoe ze tegenover het evangelie stonden, konden we niet vaststellen. Na een paar happen keek X. me ontsteld aan, ze ging met haar hand naar haar mond en zei: 'Ik moet kotsen!' Daarna vloog het braaksel over haar bord en de tafel. De hamburger uit Ahtopol was toch verkeerd gevallen.

Onze disgenoten schrokken erg. Opa en oma schrokken in de normale betekenis van het woord. Met onze vriendin en haar man was het erger. Zij waren diep geschokt. De maaltijd werd direct afgebroken. Oma bracht ons naar een ruimte in de ruwbouw van het huis van onze vrienden. Daar konden we slapen op een matras op de grond. X. was zo ziek als een hond.

De volgende dag konden we nog niet weg. Oma bracht ons eten en drinken. Ze sprak geen woord over de grens, maar de goedhartigheid droop er af. Pas na de tweede nacht konden we verder, met de bus naar Veliko Tarnovo. We zouden onze vrienden zelf tijdens de rest van ons verblijf in Mokren niet meer zien. Achteraf bedacht ik me, dat een zo fundamentalisch-evangelisch echtpaar in het overgeef-incident wel de hand van de duivel moeten hebben gezien.

Sponsoren

banner-eigenzinnig-600px.jpg

Yde van der Burgh (Den Haag, 1959) is met de Groninger filosoof Henk de Weerd het duo achter henkenyde.blogspot.com. Was oprichter en redacteur van het legendarische Groningse licht-literaire blad ‘Zondagsrust’ (1981-1995). Schrijft columns, liedjes, blogs en ook langere verhalen, die hoogst zelden afkomen.