Een vriend van de middelbare school, waar het contact mee verwaterd is, lijkt het een leuk idee om weer eens af te spreken. Via Facebook hint hij erop dat Faith No More binnenkort naar Nederland komt. Daar reageer ik niet op. Dan doet hij een concreet voorstel om samen naar de musical Lazarus van David Bowie in het DeLaMar Theater te gaan. Ik geef eerlijk toe dat ik dat niet zie zitten. Ik beleef geen plezier meer aan concerten, theater- of bioscoopbezoek. Ik kan de concentratie niet opbrengen om me mee te laten voeren. Er zijn simpelweg te veel externe prikkels waar ik me aan erger. Ik zit niet te wachten op wildvreemden die in mijn nek hoesten of naast mijn oor hun weekend doornemen. Als ik van de schone, uitvoerende kunsten wil genieten dan doe ik dat liever thuis. En mocht het gebodene me gaan vervelen kan ik het altijd uitzetten wanneer het mij zint.
Onlangs was ik nog naar TaxiWars in LantarenVenster geweest. TaxiWars is een hobbyproject van Tom Barman. Op plaat klinkt de jazz aangenaam, maar live waren de bandleden uitermate slaapverwekkend. Ze kunnen wel spelen, daar niet van, maar ze zijn niet heavy. Er werd slechts op safe gespeeld. Er was geen enkele verrassing. De spastische dansbeweginkjes van Tom Barman konden dat gebrek niet verbloemen. Ik neem sowieso aan dat hij zo danst om hip over te komen, maar het zag er vooral aanstellerig uit. Ik voelde me persoonlijk beledigd. Ik besloot ter plekke dat het mijn laatste concert zou zijn.
Het ticket van het bewuste concert, dat ik destijds geprint had, heb ik nog steeds in mijn jaszak zitten. Ik gebruik het nu als bescherming tegen blubber en andere viezigheid wanneer ik mijn fietstrommel open. Die is namelijk alleen te openen wanneer je met je voet op de beugel gaat staan. Maar wanneer je hem wilt sluiten moet je die beugel wel vastpakken om hem omlaag te trekken. Dezelfde beugel dus waar iedereen met zijn vieze schoenen al op heeft gestaan. Daar is niet over nagedacht toen dat systeem werd bedacht, dat weet ik zeker, maar dat is weer een heel ander verhaal.
Ik weet niet waarom ik me toch telkens weer laat verleiden om naar concerten van Tom Barman te gaan. Het zal het verlangen zijn om de magie van de eerste keer te herbeleven. Het verlangen om weer betoverd te worden. Hoe ouder je wordt, hoe minder eerste keren er overblijven. En te laat besef je dat je ten volle had moeten genieten van die eerste keren; de wrede ironie van het leven.
De eerste twee platen die Tom Barman met dEUS maakte, vind ik nog steeds van ongekende kwaliteit. Het is nog steeds heerlijk om me helemaal onder te dompelen in die gestructureerde waanzin. Na het vertrek van mede-bandlid Stef Kamil Carlens ging dEUS helaas meer en meer stadionrock maken (bij gebrek aan een betere genreaanduiding). Elk concert dat ik daarna zag viel tegen. Als je geen AC/DC of Kiss bent, moet je geen stadionrock willen maken, vind ik. Dan produceer je alleen maar holle bombast en je platen worden zielloos gelikt.
Ook zijn optreden bij Zomergasten vond ik stuitend. Er zat een man die niets te vertellen had, een man zonder verhaal en zonder daadwerkelijke interesse voor wat dan ook, zonder obsessies, laat staan diepgang. Het was een aanfluiting. De held van weleer viel van zijn voetstuk. Het deed me pijn in mijn hart.
Misschien moet Barman zich weer eens toeleggen op het regisseren van een speelfilm, want zijn Any Way the Wind Blowsstaat nog steeds als een huis.
De verwaterde vriend vindt mijn uitleg knap gedeformeerd. Ik weet niet zo zeker of het knap is. Daarna stelt hij voor om dan maar naar het theaterconcert 75 'Dat kun je wel zien dat is hij' van Herman van Veen in het Nieuwe Luxor te gaan. Ook daar had ik nee tegen gezegd, maar corona was me voor.